In een eerdere nieuwsbrief (lees hier) brachten we reeds een voorafgaande beslissing van de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) over vermogensplanning tussen echtgenoten onder uw aandacht. Daarin werd aanvaard dat er op basis van de huwelijksovereenkomst een eigen effectenportefeuille van de man, zonder betaling van erf- of schenkbelasting, kon toekomen aan de langstlevende echtgenote. In een recente voorafgaande beslissing heeft Vlabel zich opnieuw over een zogenaamd ‘toekenningsbeding’ uitgesproken (voorafgaande beslissing nr. 22042 d.d. 12 september 2022).
Toekenningsbeding
Een toekenningsbeding is een beding in de huwelijksovereenkomst waarmee de echtgenoten een regeling treffen met betrekking tot een goed dat exclusief en uitsluitend toebehoort aan één van de echtgenoten met de bedoeling om dat goed te laten toekomen aan de langstlevende echtgenoot. Een toekenningsbeding kan al dan niet optioneel worden bedongen.
De voorafgaande beslissing werd aangevraagd door twee zestigers die gehuwd zijn onder het stelsel van scheiding van goederen. Ze hebben samen vier meerderjarige gemeenschappelijke kinderen. De aanvragers willen hun huwelijksovereenkomst wijzigen door toevoeging van een optioneel toekenningsbeding met betrekking tot eigen roerende en onroerende goederen. Daarnaast willen zij ook een optioneel verblijvingsbeding met betrekking tot hun onverdeelde roerende en onroerende goederen toevoegen. Met een verblijvingsbeding gaan de echtgenoten goederen die tussen hen in exclusieve mede-eigendom zijn, laten “verblijven” of toekomen aan de langstlevende echtgenoot.
Over het verblijvingsbeding met betrekking tot onverdeelde goederen is het standpunt van Vlabel reeds gekend (lees hier). Thans stelt zich de vraag of er belasting zou verschuldigd zijn bij een verkrijging op basis van het toekenningsbeding en of Vlabel problemen ziet in de gecombineerde werking van een verblijvingsbeding én een toekenningsbeding ingevolge eenzelfde huwelijksovereenkomst.
Motivering van de aanvragers
In de aanvraag tot voorafgaande beslissing zetten de aanvragers uitvoerig uiteen waarom een verkrijging op basis van een verblijvings- of toekenningsbeding in de huwelijksovereenkomst volgens hen niet onderworpen kan zijn aan enige fiscale bepaling die aanleiding geeft tot de heffing van erfbelasting. De argumentatie gaat uit van de verkrijging op basis van een kwalificatie als huwelijksvoordeel (dus ten bezwarende titel) en dus niet als een verkrijging op basis van een schenking of erfrechtelijke verkrijging. Een huwelijksvoordeel is een voordeel dat ten voordele van één van de echtgenoten ontstaat uit de wijze van samenstelling, werking, vereffening of verdeling van het huwelijksvermogensstelsel. Aangezien een huwelijksvoordeel wordt geacht ten bezwarende titel te zijn verkregen (en dus niet ten kosteloze titel), bestaat er geen fiscale bepaling die aanleiding kan geven tot de heffing van schenk- of erfbelasting.
De aanvragers geven verder aan dat er geen sprake kan zijn van fiscaal misbruik zelfs al wordt er gecombineerd gebruik gemaakt van een verblijvingsbeding en een toekenningsbeding. Het behoud van het stelsel van scheiding van goederen is voor de aanvragers belangrijk, gelet op de vermogensrechtelijke autonomie en de bescherming ten aanzien van schuldeisers. Niettemin hechten zij ook belang aan de verzorgings- en beschermingsgedachte ten aanzien van elkaar. In de aanvraag tot voorafgaande beslissing wordt er uiteengezet dat men de langstlevende van de echtgenoten een comfortabele positie wil bieden, waarbij het risico op inkorting door de erfgenamen maximaal wordt uitgeschakeld. Volgens de aanvragers is er geen andere manier om dezelfde civielrechtelijke gevolgen te bereiken.
Beslissing Vlabel
Vlabel erkent dat het voordeel dat voor één van de echtgenoten ontstaat op grond van een optioneel toekenningsbeding louter huwelijksvermogensrechtelijk wordt verkregen, dus als huwelijksvoordeel. Het betreft dus een verkrijging ten bezwarende titel en geen schenking of vrijgevigheid. Het betreft ook geen erfrechtelijke verkrijging, aangezien het een verkrijging op grond van een overeenkomst onder levenden betreft.
Voor de toekenning van eigen goederen volgt de Vlabel dezelfde redenering als voor de toebedeling van onverdeelde goederen. Er zal dus geen erfbelasting verschuldigd zijn als de langstlevende echtgenoot kiest voor de toebedeling van roerende goederen op grond van het toekenningsbeding of het verblijvingsbeding. Kiest de langstlevende echtgenoot voor de toebedeling van onroerende goederen dan zal wel registratiebelasting (hetzij het verdeelrecht van 2,5%, hetzij het verkooprecht van 12%) verschuldigd zijn.
Ten slotte oordeelt Vlabel dat er in casu geen sprake is van fiscaal misbruik. Er wordt bevestigd dat de aanvragers, gelet op de niet-fiscale motieven die zij aanvoeren, geen fiscale bepalingen proberen te ontwijken.
Besluit
Deze voorafgaande beslissing is wederom een mooi voorbeeld van fiscaalvriendelijke vermogensplanning tussen echtgenoten, waarbij er creatief wordt omgegaan met de vrijheid die men heeft bij de redactie van een huwelijksovereenkomst.
De recente aandacht voor het toekenningsbeding opent perspectieven. Het feit dat Vlabel geen probleem ziet in de gecombineerde werking van een optioneel verblijvingsbeding en toekenningsbeding is belangrijk en leidt ertoe dat de uitwerking ervan de langstlevende echtgenoot een fiscaalvriendelijke mogelijkheid biedt om eigen goederen van de vóóroverleden echtgenoot naar zich toe te trekken.