Bij het uitwerken van een reorganisatieakkoord van een onderneming in moeilijkheden, wordt veelal een (gedeeltelijke) kwijtschelding van schuld van de onderneming voorzien. Recent werd de fiscale behandeling van de kwijtschelding van de schuld aangepast.
Kwijtschelding van schuld: fiscale impact voor de schuldeiser
De (gedeeltelijke) kwijtschelding van schuld veroorzaakt bij de schuldeiser een waardevermindering op zijn schuldvordering op de onderneming in moeilijkheden. Deze waardevermindering is niet zeker en vaststaand en bijgevolg in principe niet aftrekbaar.
Het WIB92 voorziet echter een tijdelijke vrijstelling van deze waardevermindering gedurende de tenuitvoerlegging van het reorganisatieakkoord. Wanneer het akkoord effectief en volledig is uitgevoerd, kan de vrijgestelde waardevermindering worden omgezet in een definitief aftrekbare minderwaarde.
Kwijtschelding van schuld: fiscale impact voor de onderneming in moeilijkheden
De (gedeeltelijke) kwijtschelding van schuld betekent voor de onderneming in moeilijkheden een boekhoudkundige winst (uitzonderlijke opbrengst). Vanuit fiscaal oogpunt werd deze uitzonderlijke opbrengst die werd behaald binnen het kader van een gerechtelijke reorganisatieprocedure vrijgesteld.
Deze regelgeving is recent gewijzigd. Vooreerst is de vrijstelling niet langer beperkt tot gerechtelijke reorganisatieakkoorden. Ook buitengerechtelijke (minnelijke) akkoorden komen in aanmerking voor de vrijstelling. Daarenboven zal de voorheen vrijgestelde uitzonderlijke opbrengst vanaf het derde tot en met het zesde belastbare tijdperk volgend op dat van de volledige uitvoering of intrekking van het reorganisatieplan telkens ten belope van één vierde worden toegevoegd aan het belastbaar resultaat van de onderneming in moeilijkheden (artikel 48/1 WIB92). Beide wijzigingen zijn van toepassing voor de vanaf 8 januari 2024 vastgestelde minnelijke akkoorden en gehomologeerde reorganisatieplannen.
Indien de werkzaamheid van deze onderneming voordien wordt stopgezet, zal het saldo meteen belastbaar worden.
De onderneming in moeilijkheden zal bijgevolg een bijkomende fiscale kost ten laste moeten nemen. Deze kost wordt weliswaar pas na uitvoering van het akkoord opeisbaar.