Met een zorgvolmacht stemmen op de algemene vergadering? Delboo Advocaten

Bij een vermogensplanning wordt meestal ook een zorgvolmacht uitgewerkt. Hierbij is het beheer van de aandelenparticipaties van de aandeelhouder-lastgever en in het bijzonder de uitoefening van het stemrecht op de algemene vergadering van de betrokken vennootschappen immers van groot belang. Kan dit via zorgvolmacht worden geregeld?

Probleemstelling

De zorgvolmacht is hét instrument bij uitstek om te anticiperen op een toekomstige handelingsonbekwaamheid aangezien zij een buitengerechtelijk alternatief biedt voor de aanstelling door de vrederechter van een bewindvoerder over een onbekwaam persoon [zie onze nieuwsbrief van januari 2019].

Het WVV voorziet de mogelijkheid voor iedere aandeelhouder om zich op de algemene vergadering bij volmacht te laten vertegenwoordigen. De volmachtdrager oefent dan onder meer het stemrecht uit. Voor besloten vennootschappen en coöperatieve vennootschappen wordt algemeen aanvaard dat diegene die in de zorgvolmacht als lasthebber is aangeduid, de aandeelhouder-lastgever steeds op de algemene vergadering kan vertegenwoordigen, zonder enige beperking in de tijd of zonder aan verdere statutaire of wettelijke beperkingen te zijn gebonden.

Voor de naamloze vennootschap is er geen eensgezindheid. Artikel 7:142, lid 3 WVV stelt immers dat een volmacht slechts kan worden gegeven voor één of meer specifieke vergaderingen of voor vergaderingen die gedurende een bepaalde periode worden gehouden. Of deze bepaling dan ook toelaat dat een aandeelhouder via een zorgvolmacht (die wordt verleend voor onbepaalde duur) zijn stemrecht delegeert aan een lasthebber, is dan ook voorwerp van discussie in de rechtsleer.

Twee strekkingen in de rechtsleer

Een eerste strekking stelt dat de onbepaalde duur van een zorgvolmacht onverenigbaar is met voormelde bepaling van het WVV. Anders bepalen zou het principiële vergader- en stemrecht van de aandeelhouders al te veel beperken. Het vennootschapsrecht verzet zich volgens deze strekking tegen de gelding van een zorgvolmacht voor zover deze toelaat dat het stemrecht voor gelijk welke algemene vergadering en voor onbepaalde duur wordt uitgeoefend door de in de zorgvolmacht aangewezen lasthebber.

De tweede strekking gaat daarentegen uit van de voorrang van de zorgvolmacht op het vennootschapsrecht. De zorgvolmacht is immers een vorm van buitengerechtelijke bescherming van het vermogen en de persoon van een handelingsonbekwame, die als alternatief geldt voor de bewindvoering. Zij dient dan ook eenzelfde uitwerking te krijgen als de gerechtelijke aanstelling van een bewindvoerder, die bij de uitoefening van aandeelhoudersrechten niet onderworpen is aan enige statutaire of wettelijke beperking die geldt voor gewone volmachten. De uitsluiting van de toepassing van de zorgvolmacht binnen de naamloze vennootschap zou haar finaliteit en doelstelling geheel uithollen en zodoende voorbijgaan aan haar ratio legis. Kortom, volgens de tweede strekking moet een aandeelhouder-lastgever ook binnen de naamloze vennootschap de mogelijkheid hebben om het stemrecht via een zorgvolmacht voor onbepaalde duur te delegeren.

Adviescomité inzake Vennootschappen en Verenigingen

Gelet op de finaliteit van de zorgvolmacht als een buitengerechtelijke beschermingsmaatregel, die geldt als alternatief voor de klassieke bewindvoering, mag en kan – aldus het Adviescomité – de persoon die optreedt op basis van een zorgvolmacht niet worden gezien als een gewone lasthebber, maar moet hij als een bijzondere buitengerechtelijke vertegenwoordiger, vergelijkbaar met die van een gerechtelijk aangestelde bewindvoerder, worden beschouwd.

Een aandeelhouder-lastgever kan de uitoefening van zijn stemrecht op de algemene vergadering van een naamloze vennootschap dus wel degelijk via een zorgvolmacht (voor onbepaalde duur) delegeren.

Recente nieuwsitems