Inbreng in een maatschap ten behoeve van een derde: opnieuw bevestigd Delboo advocaten

Als alternatief voor de schenking van roerende goederen voor een buitenlandse notaris wordt in de praktijk een onrechtstreekse schenking via inbreng in een maatschap gehanteerd. Vlabel heeft zich recent nogmaals uitgesproken over de fiscale gevolgen van deze techniek (voorafgaande beslissing nr. 23050 van 29 januari 2024 en voorafgaande beslissing nr. 24004 van 25 maart 2024).

Situering

Sinds 15 december 2020 moeten buitenlandse notariële akten waarbij Belgische rijksinwoners roerende goederen schenken, verplicht geregistreerd worden in België wil men op die schenking  erfbelasting vermijden. Hierdoor zal steeds Belgische schenkbelasting (3 of 7%) verschuldigd zijn, terwijl dit voordien enkel het geval was bij vrijwillige registratie van een buitenlandse schenkingsakte.

De inbreng ten behoeve van een derde kwam als alternatief uit de bus. In de praktijk onderscheiden we twee varianten. Een eerste mogelijkheid is dat een aandeelhouder van een maatschap een bijkomende inbreng verricht waarvoor de maatschap nieuwe aandelen uitgeeft. Deze worden geheel of gedeeltelijk toebedeeld aan een andere aandeelhouder. Bij een tweede variant geeft de maatschap naar aanleiding van de inbreng geen nieuwe aandelen uit, zodat de waarde van de bestaande aandelen in de maatschap toeneemt met de waarde van de ingebrachte activa. De inbrenger heeft in dit geval meestal slechts een klein aantal aandelen.

De bevoordeling die is ontstaan door de inbreng in de maatschap wordt beschouwd als een onrechtstreekse schenking, waarvoor geen notariële akte is vereist. Nadien wordt een pacte adjoint opgesteld, waarin wordt opgenomen dat de inbreng moet worden beschouwd als schenking, desgevallend gekoppeld aan bepaalde voorwaarden.

Vlabel bevestigt de fiscale behandeling

Reeds in 2022 bevestigde Vlabel dat deze werkwijze geviseerd wordt door het fictieartikel voor niet-geregistreerde schenkingen, waardoor erfbelasting zal verschuldigd zijn als de schenker overlijdt binnen de drie of zeven jaar vanaf de schenking (voorafgaande beslissing nr. 22009 van 25 april 2022). Aangezien echter in het voorgelegde geval het controlebehoud van de schenkers in de maatschap te groot was, paste Vlabel via fiscaal misbruik een ander fictieartikel toe, waardoor wel erfbelasting zou verschuldigd zijn bij het overlijden van de respectievelijke schenkers.

In 2023 bevestigde Vlabel in twee voorafgaande beslissingen opnieuw de toepassing van het fictieartikel voor niet-geregistreerde schenkingen (voorafgaande beslissingen nrs. 22069 en 22070 van 27 februari 2023). In het eerste geval betrof het een schenker die samen met haar partner een maatschap wenste op te richten waarbij het merendeel van de uitgegeven aandelen zou toekomen aan hun kinderen. In het tweede geval richtte een vader samen met zijn dochter een maatschap op, waarbij het merendeel van de uitgegeven aandelen toekomt aan de dochter. Nadien verricht de vader een substantiële bijkomende inbreng in de maatschap, zonder uitgifte van nieuwe aandelen.

Nieuwe voorafgaande beslissingen in 2024

Op 29 januari 2024 kwam Vlabel tot dezelfde conclusie (voorafgaande beslissing nr. 23050). De kinderen van een echtpaar richten een maatschap op met een beperkte inbreng. Vader en moeder brengen nadien elk aandelen van hun BV in. De maatschap geeft voor de inbreng nieuwe aandelen uit, waarvan het grootste deel in volle eigendom aan de kinderen. Specifiek is dat er twee soorten aandelen worden gecreëerd: A-aandelen die toekomen aan vader en moeder en B-aandelen voor de kinderen. De A-aandelen geven een preferentieel recht op 75 % van de uitkeerbare winst van de maatschap. Daarenboven zal worden bepaald dat voor een statutenwijziging een bijzondere meerderheid binnen elke aandelensoort vereist is, zodat geen enkele statutenwijziging kan worden doorgevoerd zonder het akkoord van de kinderen of ouders.

Ook hier bevestigt Vlabel dat het fictieartikel voor niet-geregistreerde schenkingen (en bijhorende overlevingsperiode) van toepassing is. Nog volgens Vlabel  is een eventuele niet-uitkering van de winst geen onrechtstreekse schenking in de zin van het standpunt nr. 20067 van 21 juni 2021, aangezien er in casu geen sprake is van een gesplitste inschrijving (vruchtgebruik/blote eigendom).

In een vergelijkbare situatie herhaalt Vlabel deze principes in zijn voorafgaande beslissing nr. 24004 van 25 maart 2024.

Conclusie

Conclusie is dus dat zich op het vlak van de erfbelasting ter zake een zekere constante aftekent in de standpunten van Vlabel. In de mate dat de verrichting burgerrechtelijk als een (onrechtstreekse) schenking wordt gekwalificeerd, aanvaardt Vlabel de toepassing van het fictieartikel voor niet-geregistreerde schenkingen.

 

Recente nieuwsitems