Het nieuwe erfrecht treedt in werking op 1 september 2018. Vanaf dan geldt als algemene regel dat de inbreng van de geschonken goederen gebeurt op basis van de intrinsieke waarde van de goederen op datum van schenking, geïndexeerd tot op de dag van overlijden, tenzij de schenking heeft plaatsgevonden met voorbehoud van vruchtgebruik. Deze hervorming zal niet alleen op uw toekomstige, maar ook op uw bestaande vermogensplanning een impact hebben.
Nieuwe uniforme waarderingsregels voor inbreng
Iedere erfgenaam is ertoe gehouden inbreng te doen van al hetgeen hij als schenking als voorschot op erfdeel van de overledene heeft ontvangen. De techniek van de inbreng waarborgt aldus de gelijkheid onder de erfgenamen.
Het nieuwe erfrecht bepaalt dat de inbreng van de schenkingen moet gebeuren op basis van de intrinsieke waarde van de geschonken goederen op datum van schenking, geïndexeerd volgens het indexcijfer der consumptieprijzen tot de dag van het overlijden van de schenker.
Aangezien de waardering op datum van schenking als algemene regel wordt ingeschreven, heeft de wetgever de bestaande specifieke regeling voor de schenkingen van familiale ondernemingen en vennootschappen geschrapt. Deze regeling voorziet dat enkel de waarde op het ogenblik van schenking in rekening wordt gebracht, zonder indexatie.
Op de nieuwe algemene regel is evenwel een uitzondering voorzien voor het geval de schenking heeft plaatsgevonden met voorbehoud van vruchtgebruik. In dat geval gebeurt de waardering op datum van overlijden van de schenker of op datum van afstand van het vruchtgebruik, geïndexeerd vanaf deze datum tot de datum van overlijden. Indien de begiftigde de volle eigendom slechts verkrijgt na het overlijden van de schenker, gebeurt de waardering op datum van overlijden van de schenker, verminderd met de waarde van de lasten die de uitoefening van het beschikkingsrecht over de volle eigendom verhinderen.
Een voorbeeld
Stel: u heeft twee zonen. U heeft de familiale vennootschap die u heeft opgebouwd geschonken, met voorbehoud van vruchtgebruik, aan uw oudste zoon, die werkzaam is binnen de vennootschap. De aandelen waren op dat ogenblik € 250.000 waard. Jaren later, bij uw overlijden, zijn de aandelen € 450.000 waard.
Op basis van de geldende regeling moet uw zoon de verkregen aandelen inbrengen tegen een waarde van € 250.000, zijnde de niet-geïndexeerde waarde op datum van schenking. Uw jongste zoon kan met andere woorden geen aanspraak maken op de door uw oudste zoon gerealiseerde meerwaarde.
In het nieuwe erfrecht moet uw zoon, gelet op het voorbehoud van vruchtgebruik, de verkregen aandelen inbrengen tegen een waarde van € 450.000, zijnde de waarde op datum van uw overlijden. De inspanningen van uw oudste zoon komen bijgevolg ten goede van uw jongste zoon.
Oude waarderingsregels handhaven?
Om te vermijden dat de doelstellingen van uw reeds uitgevoerde vermogensplanning doorkruist worden door het nieuwe erfrecht, werd in een overgangsregeling voorzien. Tot 1 september 2018 is het mogelijk om een verklaring van behoud af te leggen bij een notaris, waarin er uitdrukkelijk voor wordt geopteerd om de schenkingen die vóór de inwerkingtreding van het nieuwe erfrecht zijn gebeurd, te onderwerpen aan de oude regeling (waardering op datum van schenking, zonder indexering). De oude regeling zal dan wel toepasselijk zijn op al uw gedane schenkingen. Daarom zal u moeten overwegen of het met betrekking tot de door u reeds uitgevoerde planning raadzaam is om het oude erfrecht blijvend van toepassing te maken.
Daarnaast voorziet het nieuwe erfrecht ook de mogelijkheid om een punctuele erfovereenkomst af te sluiten waarin de waarde van de geschonken goederen op datum van schenking wordt vastgeklikt. Hiertoe is wel het akkoord vereist van al uw kinderen, dus ook van de kinderen die initieel niet bij de schenking betrokken waren.
Het is dan ook aangewezen om ter gelegenheid van deze hervorming uw dossier te (her)evalueren en een afweging te maken van al uw belangen teneinde onaangename verrassingen te vermijden.