Grondwettelijk hof over de ‘nieuwe’ jaarlijkse taks op effectenrekeningen

Het Grondwettelijk Hof heeft zich op 27 oktober 2022 uitgesproken over de verschillende vernietigingsberoepen ingesteld tegen de wet inzake de jaarlijkse taks op effectenrekeningen (‘JTER’). In het algemeen blijven de bepalingen van de jaarlijkse taks op effectenrekeningen verder van toepassing, uitgezonderd de ‘specifieke’ antimisbruikbepaling en de retroactieve werking van de algemene antimisbruikbepaling.

‘Nieuwe’ jaarlijkse effectentaks

De ‘nieuwe’ jaarlijkse taks op effectenrekeningen werd ingevoerd door de wet van 17 februari 2021 en is in werking getreden op 26 februari 2021.

De krachtlijnen van de jaarlijkse taks op effectenrekeningen werden al eerder uiteengezet in onze nieuwsbrief van januari 2021 (lees hier). Concreet betreft het een jaarlijkse belasting van 0,15%. De taks is slechts verschuldigd als de gemiddelde waarde van de financiële instrumenten aangehouden op de effectenrekening tijdens de referentieperiode meer bedraagt dan 1.000.000 EUR.

Tegen deze nieuwe taks op effectenrekeningen werden verschillende verzoeken tot nietigverklaring ingediend bij het Grondwettelijk Hof.

Specifieke antimisbruikbepaling vernietigd

De wetgever heeft een specifieke antimisbruikbepaling ingevoerd, waarbij twee verrichtingen niet tegenstelbaar zijn aan de fiscus, namelijk:

  • Het splitsen van een effectenrekening in meerdere effectenrekeningen aangehouden bij dezelfde tussenpersoon;
  • De omzetting van belastbare financiële instrumenten, aangehouden op een effectenrekening, naar financiële instrumenten op naam.

De specifieke antimisbruikbepaling is van toepassing op verrichtingen die beogen de taks te ontwijken en die niet beantwoorden aan of worden veroorzaakt door een wijziging in de onderliggende vermogenssituatie van de belastingplichtige.

Volgens het Hof houdt de specifieke antimisbruikbepaling duidelijk een onweerlegbaar vermoeden in, dat niet aan de belastingplichtige toelaat om enig tegenbewijs te leveren dat de verrichting door andere motieven is verantwoord dan het ontwijken van belasting. Het Hof besluit dat de specifieke antimisbruikbepaling aldus niet beantwoordt aan de vereisten van het grondwettelijk wettigheidsbeginsel in fiscale zaken en vernietigt de specifieke antimisbruikbepaling.

Algemene antimisbruikbepaling blijft stand houden

Daarnaast heeft de wetgever in het Wetboek diverse rechten en taksen een algemene antimisbruikbepaling geïntroduceerd. Het gaat hier evenwel om een weerlegbaar vermoeden, aangezien de fiscus in eerste plaats dient te bewijzen dat er sprake is van fiscaal misbruik en de belastingplichtige hier wél de mogelijkheid krijgt om een tegenbewijs te leveren dat er andere motieven zijn dan het ontwijken van belastingen.

Verrichtingen vóór de inwerkingtreding van de wet, namelijk in de periode vanaf 30 oktober 2020 tot 26 februari 2021, werden in principe ook geviseerd door de algemene antimisbruikbepaling. Het Hof besluit dat voor deze retroactieve werking geen redelijke verantwoording bestaat. De terugwerkende kracht wordt aldus vernietigd, maar de algemene antimisbruikbepaling zelf blijft wel overeind.

Conclusie

De taks op effectenrekeningen werd door het Hof slechts beperkt vernietigd en zal dus nog geïnd worden voor de referentieperiode 2022, die eind september 2022 is afgelopen en zal nog moeten worden aangegeven en betaald voor de volgende jaren.

De vernietiging van de specifieke antimisbruikbepaling houdt echter niet in dat je als belegger zonder beperking rekeningen kan splitsen of effecten op naam kan plaatsen om de taks op de effectenrekeningen te omzeilen. De fiscus kan nog altijd terugvallen op de algemene antimisbruikbepaling en kan bewijzen dat er sprake is van fiscaal misbruik. Als belastingplichtige is het bijgevolg van belang om andere motieven voorhanden te hebben dan het louter omzeilen van de taks op de effectenrekeningen. Zo kan het plaatsen van effecten op naam om dubbel stemrecht te genieten of de keuze van ouders om een gemeenschappelijke rekening van de kinderen te splitsen een bewijs zijn van niet-fiscale motieven.

Recente nieuwsitems