Wij hebben u eerder al geïnformeerd over het nieuwe erfrecht dat op 1 september 2018 van kracht wordt. Omdat er nu reeds een aantal pijnpunten, onduidelijkheden en inconsistenties zijn vastgesteld, heeft de wetgever beslist om - nog voor de inwerkingtreding van het nieuwe erfrecht - een aantal wijzigingen door te voeren. Wij geven u een overzicht van de meest relevante wijzigingen (waarover de wetgever wel nog moet stemmen).
Verklaring van behoud mogelijk tot 1 maart 2019, misschien zelfs tot 1 september 2019
In het nieuwe erfrecht verandert de wijze waarop schenkingen worden gewaardeerd voor inbreng en inkorting in de nalatenschap fundamenteel. Vanaf 1 september 2019 zullen schenkingen in principe steeds in waarde moeten worden ingebracht of ingekort. De erfgenamen verkrijgen met andere woorden een schuldvordering op de begiftigde. De waarde van het geschonken goed is in principe de geïndexeerde waarde (gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen) vanaf de datum van de schenking. Verkrijgt de begiftigde echter niet onmiddellijk het ‘meesterschap’ over het geschonken goed, dan gebeurt de waardering op het ogenblik dat de begiftigde dit ‘meesterschap’ verkrijgt.
Voor ‘oude’ schenkingen (schenkingen gedaan tot en met 31 augustus 2018) is de kans reëel dat de schenker wenst dat de oude regels inzake de waardering en de wijze van inbreng en inkorting van de schenking bij zijn overlijden van toepassing blijven. De schenker dient dan een verklaring van behoud te ondertekenen bij de notaris. Dit kan onder andere het geval zijn wanneer de schenker op verschillende tijdstippen aan zijn kinderen eenzelfde bedrag zou hebben geschonken voor bijvoorbeeld de aankoop van hun woning. Door de nieuwe waarderingsregels zal het kind die het laatst een schenking heeft ontvangen immers minder moeten verrekenen – wat niet altijd de bedoeling was. Ook bij een ontervende planning waarbij bijvoorbeeld certificaten van een stichting administratiekantoor zijn geschonken, kan het de bedoeling van de schenker zijn dat de benadeelde reservataire erfgenaam enkel een vordering tot inkorting kan instellen in natura, zodat deze enkel certificaten van de stichting in zijn bezit krijgt en niet de vermogenswaarde van deze certificaten.
Om de burgers en hun adviseurs toe te laten grondig na te denken over deze veranderingen en de impact hiervan te kunnen inschatten, wordt voorgesteld om de termijn tot het afleggen van een verklaring van behoud voor oude schenkingen te verlengen tot 1 maart 2019, misschien zelfs tot 1 september 2019.
Versoepeling regels voor erfovereenkomsten
Het principiële verbod op overeenkomsten over niet-opengevallen nalatenschappen blijft onder het nieuwe erfrecht gehandhaafd, maar er worden bijkomende uitzonderingen op dit verbod ingevoerd. Een van deze uitzonderingen is een overeenkomst of een beding onder bezwarende en bijzondere titel met betrekking tot de eigen toekomstige nalatenschap. Opdat dergelijke erfovereenkomst geldig zou zijn gesloten, moet ze in een notariële akte worden opgenomen (deze voorwaarde geldt voor alle toegelaten erfovereenkomsten). De relevantie van deze vormvereiste voor dit soort erfovereenkomst werd fel bekritiseerd. De wetgever heeft daarom beslist om deze vereiste te laten vallen en bevestigt dat ook de andere strenge geldigheidsvoorwaarden voor andere toegelaten erfovereenkomsten (overleg bij notaris en respecteren wachttermijnen) en de opname in het centraal register voor testamenten niet van toepassing zullen zijn.
Deze aanpassing is voornamelijk van belang voor bedingen van aanwas voor roerende goederen en aandeelhoudersovereenkomsten die een regeling bevatten voor de overdracht van aandelen bij overlijden van een van de aandeelhouders. Het was immers onduidelijk of voormelde overeenkomsten voortaan steeds als een erfovereenkomst gekwalificeerd zouden worden, waardoor steeds een notariële akte vereist zou zijn. Onder het huidige recht zijn vele van deze overeenkomsten immers geen erfovereenkomsten, waardoor zij geldig in een onderhandse overeenkomst kunnen worden opgenomen. Door de voorgestelde aanpassing zullen bedingen van aanwas voor roerende goederen en aandeelhoudersovereenkomsten ook onder het nieuwe erfrecht geldig via onderhandse akte kunnen worden afgesloten.
Daarnaast wordt ook gesleuteld aan de sanctie bij een inbreuk op de bepalingen inzake erfovereenkomsten. Verboden erfovereenkomsten of toegelaten erfovereenkomsten die niet aan alle wettelijke formaliteiten voldoen, worden onder het nieuwe erfrecht gesanctioneerd met een absolute nietigheid. Omdat deze sanctie voor erfovereenkomsten over de eigen toekomstige nalatenschap als te verregaand wordt ervaren, wordt voorgesteld om deze sanctie te milderen. De absolute nietigheid gedurende het leven van de erflater blijft de regel, maar na diens overlijden zou dit een relatieve nietigheid worden. Let wel: de meeste erfovereenkomsten moeten in een notariële akte worden opgenomen. De sanctie op de miskenning van deze voorwaarde blijft de absolute nietigheid, ook na het overlijden van de erflater. Ook voor erfovereenkomsten met betrekking tot de toekomstige nalatenschap van een derde blijft de sanctie de absolute nietigheid. Het belang van deze aanpassing is dat bepaalde erfovereenkomsten ook in extremis zullen kunnen worden afgesloten en dat de fiscus zich hierbij niet zal kunnen beroepen op het niet naleven van de wettelijke vereisten voor het vorderen van de nietigheid.
Gelet op de techniciteit van het nieuwe erfrecht, doet u er goed aan om uw bestaande planning te laten analyseren en voor een toekomstige planning zeker deskundig advies in te winnen.