In een arrest van 5 september 2018 heeft het hof van beroep te Gent bevestigd dat de aanstelling van een voorlopige bewindvoerder, net zoals in andere vennootschappen, ook in een burgerlijke maatschap uitzonderlijk mogelijk is.
De statutaire zaakvoerder in de burgerlijke maatschap
De burgerlijke maatschap is de meest gebruikte controlestructuur voor vermogensplanning. Door het vermogen dat aan de volgende generatie wordt overgedragen onder te brengen in een maatschap, kan dit vermogen ook na de overdracht verder worden beheerd door de schenker. Het is immers mogelijk om bij de oprichting van de maatschap de schenker als statutaire zaakvoerder aan te duiden. Hij blijft in principe levenslang in functie, tenzij hij vrijwillig vervroegd ontslag neemt of handelingsonbewaam wordt verklaard. Voor het overige is de statutaire zaakvoerder in principe niet afzetbaar.
De bevoegdheden van de (statutaire) zaakvoerder worden doorgaans erg ruim omschreven en omvatten vaak de volledige bestuurs- en vertegenwoordigingsbevoegdheid van de maatschap. De macht van de statutaire zaakvoerder van een maatschap is echter niet onbeperkt. Hoe ruim en discretionair zijn bevoegdheden ook zijn omschreven, hij dient steeds te handelen in het belang van de maatschap en niet louter in zijn eigen belang.
Wat als de statutaire zaakvoerder zijn boekje te buiten gaat?
In een burgerlijke maatschap waarin een controleparticipatie in een operationele vennootschap was ondergebracht, bestond een ernstig conflict tussen de statutaire zaakvoerder en de overige vennoten van de maatschap (de kinderen van de statutaire zaakvoerder) over het bestuur ervan.
De kinderen vorderden in kortgeding met succes de aanstelling van een voorlopige bewindvoerder om het bestuur van de maatschap waar te nemen in de plaats van de statutaire zaakvoerder. Deze laatste tekende tegen deze beslissing hoger beroep aan bij het hof van beroep te Gent, dat het hoger beroep afwees.
Indien er zich een omstandigheid voordoet in de maatschap die haar werking op ernstige wijze verstoort (en waardoor haar gemeenschappelijk doelvermogen in het gedrang komt), kan volgens het hof een voorlopige bewindvoerder worden aangesteld. Dat de vennoten bij de oprichting van de maatschap een statutaire zaakvoerder hebben aangeduid, doet hieraan geen afbreuk. Het is immers mogelijk dat de statutaire zaakvoerder zijn mandaat op dergelijke wijze uitoefent dat het gevaar ontstaat dat het belang van de maatschap (inzonderheid een correct beheer van het gemeenschappelijk doelvermogen) wordt geschonden, zodat de aanstelling van een voorlopige bewindvoerder noodzakelijk is.
Wat betekent dit arrest voor andere maatschappen?
De aanstelling van een voorlopige bewindvoerder blijft een hoogst uitzonderlijke maatregel. Enkel wanneer er sprake is van manifest wanbeheer en de werking van de vennootschap onmogelijk wordt of minstens ernstig is verstoord, kan deze maatregel overwogen worden. Bovendien moet steeds worden aangetoond dat het conflict niet op een andere manier kan worden opgelost. Zo werd in een andere zaak de aanstelling van een voorlopige bewindvoerder geweigerd omdat de vennoten die zijn aanstelling vorderden hun grieven niet eerst hadden voorgelegd aan de algemene vergadering van de vennootschap.
Het arrest van het hof van beroep te Gent verandert in wezen niets aan de bestaande regeling voor het bestuur van een maatschap, noch aan de mogelijkheid om een statutaire zaakvoerder met ruime bevoegdheden aan te stellen. Als de zaakvoerder zijn bevoegdheden dus op een normale manier uitoefent, zal er uiteraard geen voorlopige bewindvoerder worden aangesteld.