Een vruchtgebruiker kan eenzijdig afstand doen van zijn vruchtgebruik. Door die afstand of verzaking aan het vruchtgebruik wordt de blote eigenaar de volle eigenaar van het betreffende goed. In sommige gevallen beschouwt de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) dergelijke eenzijdige afstand echter als een belastbare schenking, terwijl ze het in andere gevallen gewoon beschouwt als een louter uitdovende handeling, die geen aanleiding geeft tot belasting. Eén en ander zal afhangen van de omstandigheden waarin de verzaking gebeurt. Een korte toelichting.
Vruchtgebruik – blote eigendom
Het komt vaak voor dat het eigendomsrecht van een bepaald goed is opgesplitst in blote eigendom en vruchtgebruik. Deze zakelijke rechten behoren dan toe aan verschillende personen. Dergelijke eigendomsverhoudingen kunnen onder meer ontstaan ingevolge een gesplitste aankoop, een erfenis of een schenking.
Wanneer de duur van het vruchtgebruik gekoppeld is aan het leven van de vruchtgebruiker, dan kan de blote eigenaar – tijdens het leven van de vruchtgebruiker – volle eigenaar worden wanneer de vruchtgebruiker zijn vruchtgebruik verkoopt, schenkt of er eenzijdig aan verzaakt. Bij elk van deze beëindigingsgronden van het vruchtgebruik kan er eventueel aanleiding bestaan tot de heffing van registratierechten.
Eenzijdige verzaking: schenking of niet?
Of VLABEL een eenzijdige verzaking aan een vruchtgebruik als een schenking kwalificeert, zal afhangen van de aanwezigheid van een begiftigingsoogmerk (of animus donandi) in hoofde van de verzaker. Uit de voorafgaande beslissingen van VLABEL blijkt dat dergelijk begiftigingsoogmerk wordt vermoed indien de blote eigenaar in de akte van verzaking tussenkomt (ook al gebeurt dat niet om een eventuele schenking te aanvaarden) en indien de vruchtgebruiker geen andere dan fiscale motieven heeft om aan het vruchtgebruik te verzaken.
In het verleden stelde VLABEL zich bijzonder streng op. Het motief dat er zware kosten aan het vruchtgebruik waren verbonden en dat de onderhoudslast bijzonder groot was, overtuigde VLABEL er niet van dat de verzaking niet met begiftigingsoogmerk zou zijn gebeurd (zie voorafgaande beslissing nr. 16050 d.d. 14 november 2016). Ook andere beslissingen tonen aan dat de loutere verklaring dat de kosten te hoog zijn, niet volstaat. Zelfs wanneer de verzaking gebeurde zonder tussenkomst van de blote eigenaar besloot VLABEL dat er sprake was van een begiftigingsoogmerk (zie voorafgaande beslissing nr. 17001 d.d. 23 januari 2017). Dit is nochtans merkwaardig, aangezien een schenking een overeenkomst tussen twee partijen veronderstelt waarin de begiftigde de schenking aanvaardt.
Recentere beslissingen tonen echter aan dat VLABEL de door de verzaker aan het vruchtgebruik aangehaalde motieven gemakkelijker aanvaardt dan voorheen. Zo werd aanvaard dat wanneer een 80-jarige vruchtgebruikster verzaakt aan haar (erfrechtelijk) vruchtgebruik, omdat de lasten en verplichtingen te zwaar doorwegen, er geen sprake is van begiftigingsoogmerk (zie voorafgaande beslissing 19045 d.d. 21 oktober 2019). In een andere beslissing, waarin een 58-jarige vruchtgebruikster om dezelfde reden aan haar (erfrechtelijk) vruchtgebruik wenste te verzaken, aanvaardde VLABEL dit motief evenwel niet (zie voorafgaande beslissing 19009 d.d. 13 mei 2019), terwijl ze dat in een recente beslissing dan weer wel deed (zie voorafgaande beslissing 21071 d.d. 17 januari 2022). Een bijkomende argumentatie in dit laatste geval was dat de vruchtgebruikster aan het herstellen was van een tweede kankerbehandeling en dat er een grote afstand is tussen haar woonplaats en de plaats waar het onroerend goed waarop het vruchtgebruik slaat, gelegen is.
Gevolg van de kwalificatie
Men kan zich afvragen wat het gevolg van de kwalificatie als schenking is. Het is zo dat wanneer VLABEL besluit dat er sprake is van een begiftigingsoogmerk in hoofde van de verzaker, en dus beweert dat het in werkelijkheid om een schenking gaat, zij de verzaking aan het vruchtgebruik zal onderwerpen aan schenkbelasting. Wanneer het vruchtgebruik is ontstaan door een gesplitste aankoop of verkregen werd uit een nalatenschap, dan zal men in die visie niet om de betaling van schenkbelasting heen kunnen.
Wanneer men daarentegen afstand wil doen van een vruchtgebruik op goederen waarbij in het verleden reeds schenkbelasting werd betaald op de waarde van de volle eigendom, dan moet men zich niet verwachten aan een bijkomende heffing van registratierechten, ongeacht de aanwezigheid van een begiftigingsoogmerk. Wanneer er een schenking van vruchtgebruik in dergelijk geval aan de blote eigenaar plaatsvindt, geldt er een vrijstelling van de schenkbelasting indien er reeds schenk- of erfbelasting of een ander soortgelijk recht werd betaald op de waarde van de volle eigendom (artikel 2.8.6.0.1, 1° Vlaamse Codex Fiscaliteit). Het is dan niet nodig dat de verzaking eenzijdig gebeurt, aangezien de schenking (met tussenkomst van de blote eigenaar) vrijgesteld is.
Besluit
Bij een verzaking aan vruchtgebruik, waarbij er in het verleden nog geen rechten werden geheven op de volle eigendom, komt het er op aan om voldoende (niet-fiscale) motieven te kunnen voorleggen die aantonen dat er geen sprake is van begiftigingsoogmerk in hoofde van de verzaker. Pas wanneer dergelijke motieven voorhanden zijn en aanvaard worden door VLABEL, zal er sprake zijn van een zuivere en eenvoudige verzaking aan het vruchtgebruik die geen registratierechten opeisbaar maakt.