In een nieuw standpunt nr. 15005 d.d. 12 september 2022 verruimt de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) zijn eerdere standpunt over de mogelijkheid om na de indieningstermijn van de aangifte van nalatenschap alsnog werkelijk passief aan te geven (oorspronkelijk standpunt 15005 d.d. 19 januari 2015).
Passief van de nalatenschap
Wanneer een rijksinwoner overlijdt, moeten de wettelijke erfgenamen en de legatarissen van de overledene binnen de vier maanden een aangifte van nalatenschap indienen. VLABEL berekent op basis van deze aangifte de verschuldigde erfbelasting.
Op de actiefzijde van de aangifte worden alle bezittingen, baten en vorderingen van de erflater opgenomen, alsook hun waardering. Op de passiefzijde kunnen slechts bepaalde schulden worden opgenomen, namelijk de bestaande schulden - dit zijn de schulden op datum van overlijden - en de begrafeniskosten.
Voor het passief kunnen de aangevers kiezen voor decretaal vastgelegde forfaits of het werkelijk passief aantonen aan de hand van bewijsstukken.
Nog niet gekend passief op moment indiening nalatenschap – standpunt 2015
Het komt in de praktijk geregeld voor dat de aangevers op het moment dat ze de aangifte van nalatenschap moeten indienen niet op de hoogte zijn van bepaalde schulden van de overledene, of dat de aangevers wél op de hoogte zijn van het bestaan van een schuld, maar nog niet van het verschuldigde bedrag (bv. omdat bepaalde facturen of aanslagbiljetten nog niet verstuurd werden).
VLABEL heeft zich over deze problematiek voor het eerst uitgesproken in zijn oorspronkelijk standpunt nr. 15005 d.d. 19 januari 2015. In dit standpunt herneemt VLABEL het principe dat een aangifte van nalatenschap onherroepelijk is, maar dat hiervan kan afgeweken worden door aangevers die voor een werkelijk bewijs van het passief hebben gekozen, indien zij kunnen aantonen dat zij de factuur of het aanslagbiljet pas na het verstrijken van de indieningstermijn van de aangifte van nalatenschap hebben ontvangen.
Dergelijke schulden kunnen alsnog in het passief aanvaard worden: er kan dan een ambtshalve ontheffing worden verleend bij toepassing van art. 3.6.0.0.1 VCF. Hiervoor hebben de aangevers vijf jaar de tijd te rekenen vanaf het jaar waarin het aanslagbiljet voor de erfbelasting werd verstuurd. De aangevers moeten uiteraard aantonen dat de factuur of het aanslagbiljet hen pas na het verstrijken van de indieningstermijn werd bezorgd.
Het nieuwe standpunt brengt verruimingen met zich mee
Met het nieuwe standpunt verruimt VLABEL de mogelijkheden voor het alsnog aangeven van bestaande schulden ná het verstrijken van de indieningstermijn.
1) Ongeacht of werd gekozen voor werkelijk bewijs van passief of voor de forfaits
Onder het oude standpunt konden enkel aangevers die voor het werkelijke bewijs van het passief hadden gekozen in de aangifte verzoeken om rekening te houden met nieuw passief of nieuwe bewijsstukken van reeds aangegeven schulden. In zijn nieuwe standpunt bevestigt VLABEL dat deze mogelijkheid geldt voor de aangevers “ongeacht of zij voor een werkelijk bewijs van passief of voor het forfaitair passief kiezen”.
2) Bijkomend passief kan aangegeven worden via bezwaar of via ambtshalve ontheffing
Uit het nieuwe standpunt blijkt dat aangevers het bijkomende passief naast de procedure van ambtshalve ontheffing (art. 3.6.0.0.1 VCF) ook via de procedure van bezwaar (art. 3.5.1.0.1. e.v. VCF) kunnen aangeven. De aangevers kunnen binnen de drie maanden volgend op de derde werkdag van verzending van het aanslagbiljet een bezwaarschrift indienen. De procedures van bezwaar en van ambtshalve ontheffing zijn verschillend qua termijnen en voorwaarden.
3) Optie tot overstap van forfait naar werkelijk bewijs van passief
Volgens het nieuwe standpunt kunnen de aangevers die in de aangifte gekozen hadden voor de forfaits na ontvangst van dergelijke facturen opteren om over te stappen naar het werkelijke bewijs van het passief. VLABEL spreekt zich echter niet uit over de overstap van het werkelijke bewijs van het passief naar de forfaits. Dit laatste zou interessant kunnen zijn indien bij ontvangst van de factuur blijkt dat een bepaalde schuld te hoog werd ingeschat, zodat het werkelijke passief lager is dan de forfaits.