Vermenging van eigen en gemeenschappelijke gelden op een bankrekening: voorzichtigheid geboden

Het belang van de kwalificatie als eigen of gemeenschappelijke gelden wordt vaak onderschat. Dat verklaart ook waarom veel echtgenoten hun geldzaken niet steeds op een correcte manier organiseren. Wanneer het fout loopt, zullen de gevolgen vaak onbillijk zijn. Een verwittigd man is er twee waard.

Eigen versus gemeenschappelijke gelden

Het huwelijksvermogensstelsel van echtgenoten die niet gehuwd zijn onder een stelsel van (zuivere) scheiding van goederen bestaat uit drie vermogens, namelijk het eigen vermogen van elk van de echtgenoten en een gemeenschappelijk vermogen. In principe zullen alle (beroeps)inkomsten en besparingen van de echtgenoten terecht komen in het gemeenschappelijk vermogen. Tot het eigen vermogen van de respectievelijke echtgenoten behoort daarentegen alles wat zij voor het huwelijk reeds in hun bezit hadden en alles wat zij tijdens het huwelijk verkrijgen uit schenking, erfenis of testament.

De kwalificatie als eigen dan wel gemeenschappelijke gelden is belangrijk, omdat het bepaalt wie van de echtgenoten aanspraak zal kunnen maken op welke gelden. Eigen gelden komen toe aan de echtgenoot aan wie ze toebehoren, terwijl gemeenschappelijke gelden in principe aan elk van de echtgenoten voor de helft toekomen. Dit zal vooral van belang zijn wanneer het huwelijk wordt ontbonden en één en ander moet worden verdeeld.

Vermenging

Het gebeurt wel vaker dat er vermenging optreedt tussen eigen en gemeenschappelijke gelden. Er is sprake van vermenging wanneer eigen gelden op een gemeenschappelijke bankrekening terechtkomen en omgekeerd. De kwalificatie als gemeenschappelijke of eigen bankrekening is niet afhankelijk van de titularis van de rekening: of de rekening op naam van beide echtgenoten, dan wel op naam van één van hen staat, speelt geen rol. Het is de kwalificatie van de gelden die op de bankrekening staan die zal bepalen of ze eigen of gemeenschappelijk is.

Het belang van goed georganiseerde financiën tussen de echtgenoten is groot. Het Belgisch huwelijksvermogensrecht gaat immers uit van een vermoeden van gemeenschappelijkheid. Dit betekent dat de gelden waarvan de echtgenoten niet kunnen bewijzen dat ze tot hun eigen vermogen behoren, tot het gemeenschappelijk vermogen zullen behoren. Het komt er voor de echtgenoten derhalve op aan om hun eigen gelden steeds goed afgescheiden te houden van het gemeenschappelijk vermogen of minstens die gelden te kunnen traceren.

Wanneer eigen gelden op een gemeenschappelijke bankrekening terecht komen en de echtgenoot in kwestie niet (meer) kan aantonen dat het eigen gelden betreffen, dan komt de integrale rekening in principe toe aan beide echtgenoten. Dit kan voor de echtgenoot wiens eigen middelen in de gemeenschap zijn opgegaan vaak onbillijk zijn.

Bewijs

Wanneer een echtgenoot meent dat er eigen gelden in het gemeenschappelijk vermogen zijn terechtgekomen, kan hij proberen bij wijze van een huwelijksvermogensrechtelijke vergoeding dat geld te recupereren. De echtgenoot in kwestie zal hiervoor wel enkele zaken moeten aantonen.

Hij moet vooreerst bewijzen dat er vermenging is opgetreden. Het feit dat er eigen geld op een gemeenschappelijke bankrekening is terecht gekomen, volstaat om te spreken van vermenging, maar is niet voldoende om een vergoeding van het gemeenschappelijk vermogen te kunnen bekomen. Volgens het Hof van Cassatie moet de echtgenoot ook bewijzen dat deze vermenging onomkeerbaar is. De onomkeerbaarheid van de vermenging houdt in dat de eigen gelden niet langer individualiseerbaar zijn op de gemeenschappelijke rekening. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van verschillende bewerkingen op de bankrekening, waardoor het saldo lager is dan het bedrag van de eigen gelden die vermengd werden.

Een onomkeerbare vermenging kan volgens het Hof van Cassatie ook aangetoond worden door middel van feitelijke vermoedens. Volgens recente rechtspraak van het Hof is er sprake van een feitelijk vermoeden van onomkeerbare vermenging wanneer er vanaf een gemeenschappelijke bankrekening, waarop eigen gelden zijn terecht gekomen, nadien ook betalingen zijn gebeurd ten behoeve van het huishouden en het gemeenschappelijk vermogen (Cassatie 17 maart 2022).

Besluit

Echtgenoten gehuwd onder een gemeenschapsstelsel doen er goed aan eigen en gemeenschappelijke gelden steeds gescheiden te houden. Wanneer één van de echtgenoten bijvoorbeeld een geldsom verkrijgt uit een erfenis, dan laat hij die geldsom beter storten op een nieuwe rekening waarop geen inkomsten of andere geldstromen gestort worden.

Wanneer er toch vermenging is opgetreden, dan komt het er voor de echtgenoot die een vergoeding wenst te bekomen op aan om het bewijs te leveren van een onomkeerbare vermenging van eigen en gemeenschappelijke gelden. De omstandigheid dat er gemeenschappelijke kosten zijn betaald vanaf de vermengde bankrekening, vormt volgens het Hof van Cassatie een feitelijk vermoeden van onomkeerbare vermenging. 

 

Recente nieuwsitems