De verlenging van de duur van het vruchtgebruik wordt door de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) onderworpen aan het verkooprecht. Het hof van beroep te Gent is echter een andere mening toegedaan in zijn arrest van 30 november 2021. Dat opent perspectieven inzake de fiscale behandeling van de verlenging van het recht van vruchtgebruik.
VLABEL slaat de bal mis
VLABEL waagt zich in 2016 voor een eerste maal aan een uitspraak in de voorafgaande beslissing 16045 over de toepassing van het verkooprecht op de verlenging van een recht van vruchtgebruik. Een bestuurder (de blote eigenaar) en zijn vennootschap (de vruchtgebruiker) wensen de duur van het vruchtgebruik te verlengen tot de (toen nog) maximale looptijd van 30 jaar.
De belastingplichtige argumenteert dat er door een verlenging van het recht van vruchtgebruik geen sprake is van een overdracht en er bijgevolg geen sprake kan zijn van een overdragende overeenkomst. De verlenging van het zakelijk recht impliceert dat louter de duur van het bestaande vruchtgebruik verlengd wordt zonder dat het oorspronkelijk gevestigde vruchtgebruik ophoudt te bestaan. Een ‘vernieuwing’ daarentegen, zoals het begrip zelf doet blijken, roept een nieuwe overeenkomst in het leven. Een vernieuwing houdt dus de vestiging van een nieuw vruchtgebruik in, waarop bijgevolg het verkooprecht (op heden 12% in het Vlaamse Gewest) van toepassing is. Niettemin beschouwt VLABEL de verlenging van het vruchtgebruik als een nieuwe overeenkomst die onderworpen is aan het verkooprecht.
Ook in een tweede voorafgaande beslissing 17005 van 20 maart 2017 houdt VLABEL vast aan haar zienswijze en belast de verlenging van een bestaand recht van vruchtgebruik met het verkooprecht.
Arrest van het hof van beroep te Gent van 30 november 2021
Ondanks de voorafgaande beslissing van VLABEL, ging de belastingplichtige toch over tot de verlenging van het recht van vruchtgebruik, met alle fiscale gevolgen van dien. VLABEL ging over tot de heffing van het verkooprecht. De betwisting over de belastbaarheid van de verlenging van het vruchtgebruik tussen VLABEL en de belastingplichtige komt zo voor het hof van beroep te Gent.
Het hof is een andere mening toegedaan en stelt de zienswijze van VLABEL in vraag. Het hof verduidelijkt: opdat er sprake zou kunnen zijn van de heffing van het verkooprecht moet er een overdragende overeenkomst voorhanden zijn. Volgens het hof is de verlenging van het vruchtgebruik tijdens de duur van het oorspronkelijk gevestigde vruchtgebruik geen overdragende overeenkomst. Integendeel, de verlenging betreft een akkoord tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar om het vruchtgebruik voor een langere periode te laten bestaan. Dergelijk akkoord is dan ook geen overdracht, maar louter een bevestiging van een bestaande toestand, waarop bijgevolg geen verkooprecht verschuldigd is. Met deze uitspraak wijst het hof de zienswijze van VLABEL af.
Houdt VLABEL voet bij stuk?
De rechtsonzekerheid over de verlenging van het recht van vruchtgebruik situeert zich onder het voormalig goederenrecht. Onder het oude recht was hiervoor geen expliciete wettelijke grondslag voorhanden. Het nieuwe goederenrecht daarentegen bepaalt uitdrukkelijk dat zowel verlenging als vernieuwing van het vruchtgebruik mogelijk is, mits uitdrukkelijk akkoord van de partijen. Dit betekent dat voor het vruchtgebruik gevestigd vanaf 1 september 2021 of het vruchtgebruik vóór deze datum waarbij partijen ervoor opteerden het nieuwe recht toepasselijk te maken, er geen twijfel meer bestaat. Het lijkt ons logisch dat VLABEL een verlenging van een bestaand vruchtgebruik niet zal belasten.
Voor vruchtgebruiken gevestigd vóór deze datum is het afwachten of VLABEL zich zal schikken naar de rechtspraak van het hof van beroep te Gent en de verlenging van het vruchtgebruik niet langer aan het verkooprecht zal onderwerpen.