Een rekening-courant kan in bepaalde gevallen een interessante manier zijn om als bestuurder geld uit uw vennootschap te halen. Staat de vennootschap bij u in het krijt, dan kunt u immers interest aanrekenen op deze schuldvordering. Mits naleving van een aantal voorwaarden zijn deze interesten aftrekbaar voor de vennootschap. Als voornaamste voorwaarde geldt dat de aangerekende rentevoet marktconform moet zijn.

Rekening-courant met creditstand

Een bestuurder stelt al eens geld ter beschikking aan zijn vennootschap. Dat kan verschillende vormen aannemen: een lening aan de vennootschap toekennen, betalingsuitstel verlenen, het (voorlopig) niet opnemen van een dividenduitkering of bezoldiging, … In al deze gevallen ontstaat een schuldvordering op de vennootschap, die kan worden aangerekend op de rekening-courant.

Wanneer de rekening-courant een creditsaldo vertoont (de vennootschap heeft een schuld aan de bestuurder), mag de bestuurder hierop interesten aanrekenen. Deze interesten kunnen op een fiscaal gunstige manier uitbetaald worden. Er wordt immers slechts 30% (bevrijdende) roerende voorheffing ingehouden (in tegenstelling tot een bestuurdersbezoldiging, die wordt belast aan de progressieve tarieven en onderworpen is aan sociale zekerheidsbijdragen). De interesten zijn bovendien, mits naleving van een aantal voorwaarden, aftrekbaar in de vennootschapsbelasting.

Als voornaamste voorwaarde geldt dat de aangerekende rentevoet marktconform moet zijn. Over deze voorwaarde ontstond er in het verleden vaak discussie met de fiscus. Daarom wordt de marktrente sinds 1 januari 2020 voor bepaalde leningen wettelijk gedefinieerd.

Wettelijke tweedeling

Om te bepalen wat onder een marktconforme interest moet worden begrepen, maakt de wetgever een onderscheid tussen de niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd en alle andere leningen.

De eerste categorie van leningen is ruim verwoord, maar viseert voornamelijk de bekende rekening-courant. Voor deze categorie van leningen wordt het marktconforme interestpercentage bepaald als het toepasselijke MFI-rentetarief verhoogd met 2,5%. Voor interesten die betrekking hebben op het jaar 2020 bedraagt het MFI-rentetarief 1,56%. Interesten die u aanrekent op een rekening-courant, of elke andere niet-hypothecaire lening zonder welbepaalde looptijd, zijn bijgevolg niet langer aftrekbaar voor een vennootschap in de mate ze 4,06% overschrijden.

Een hypothecaire lening of lening met welbepaalde looptijd daarentegen behoort tot de restcategorie. Daarvoor wordt het begrip “marktconform” niet nader gedefinieerd, en zal er dus telkens moeten worden nagegaan welke interestvoet in de concrete omstandigheden als marktconform kan worden beschouwd.

Deze aftrekbeperkingen gelden ongeacht of een vennootschap interesten aan bestuurders of aandeelhouders dan wel aan derden uitkeert.

Herkwalificatie in dividenden

Leningen die door aandeelhouders of (bepaalde) bedrijfsleiders aan een vennootschap worden verstrekt, worden wel nog aan bijkomende beperkingen onderworpen. De interesten op deze leningen worden namelijk geherkwalificeerd als dividend voor de aandeelhouder of bedrijfsleider als de marktrente wordt overschreden of voor zover het totale bedrag van de rentegevende voorschotten hoger is dan de som van de belaste reserves (bij het begin van het belastbare tijdperk) en het gestorte kapitaal (bij het einde van dit tijdperk) van de vennootschap.

Op het vlak van de personenbelasting moeten de gevolgen van deze herkwalificatie als dividend evenwel genuanceerd worden. De aandeelhouder of bedrijfsleider betaalt voor het dividend namelijk 30% (bevrijdende) roerende voorheffing, identiek dus aan het tarief voor interesten.

Het nadelige effect van de herkwalificatie situeert zich bij de vennootschap. Een dividend is immers niet aftrekbaar als kost. Wanneer de lening meer zou bedragen dan de som van de belaste reserves en het gestorte kapitaal, ondergaat de vennootschap dus een bijkomende aftrekbeperking. Wordt de marktrente overschreden, dan geldt er in elk geval een aftrekbeperking, zoals hoger reeds toegelicht.

Opgelet

Een en ander heeft tot gevolg dat het in sommige gevallen interessanter kan zijn om een lening met vaste looptijd toe te kennen aan een vennootschap. Deze leningen zijn immers niet gebonden aan de maximaal fiscaal aanvaarde interestvoet van 4,06% voor 2020, zodat de interestvoet voor dergelijke leningen eventueel hoger of lager kan zijn (het marktconforme karakter zal geval per geval worden beoordeeld aan de hand van de concrete omstandigheden). De partijen moeten wel alle gevolgen daarvan aanvaarden en naleven. Mocht blijken dat het nooit de bedoeling was om een lening met vaste looptijd aan te gaan, bijvoorbeeld bij gebrek aan terugbetaling op de afgesproken vervaldagen, dan zou de fiscus kunnen voorhouden dat er in werkelijkheid een lening zonder vaste looptijd werd afgesloten.

Tot slot merken wij nog op dat dit artikel geen betrekking heeft op de rekening-courant met debetstand (de bestuurder heeft een schuld aan de vennootschap). De fiscus beschouwt dit als een voordeel van alle aard waarop een fictieve debetrente wordt aangerekend die een pak hoger ligt dan 4,06%. Een situatie die men beter kan vermijden dus.

Recente nieuwsitems