U heeft enkele onroerende goederen in uw patrimonium. Om deze in de familie te houden, brengt u deze onder in uw vennootschap waarna u de aandelen aan uw kinderen schenkt aan het (lagere) tarief voor roerende goederen. De Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) bestempelde deze opeenvolgende verrichtingen als fiscaal misbruik, maar werd in een arrest van 17 december 2019 teruggefloten door het hof van beroep te Gent.
Achtergrond
Een echtpaar brengt een aantal verhuurde onroerende goederen in hun vennootschap in. Op dezelfde dag schenken zij de nieuw uitgegeven aandelen van deze vennootschap aan hun dochter en bepalen zij dat na haar overlijden de aandelen moeten toekomen aan hun kleindochter. Drie dagen later overlijdt één van de schenkers. Volgens VLABEL werd deze constructie enkel opgezet om van de lagere tarieven voor de schenking van roerende goederen te kunnen genieten en is er bijgevolg sprake van fiscaal misbruik. De schenking moet volgens VLABEL belast worden aan het (hogere) tarief voor onroerende goederen.
Na een positief vonnis voor de belastingplichtige in eerste aanleg, stelt VLABEL hoger beroep in. Het hof van beroep te Gent dient zich bijgevolg te buigen over de vraag of er al dan niet fiscaal misbruik aanwezig is.
Fiscaal misbruik: say what?
Fiscaal misbruik omvat een objectief en een subjectief element.
Het objectieve element dient door VLABEL te worden bewezen. De verrichtingen moeten leiden tot een toestand die een fiscale wetsbepaling zodanig dicht benadert dat het doel van de bepaling zou worden miskend indien de verrichtingen niet op dezelfde wijze zouden worden behandeld (lees: belast).
Wanneer het objectieve element wordt bewezen, kan de belastingplichtige aantonen dat er geen fiscaal misbruik voorligt door te bewijzen dat het subjectieve element niet voorhanden is. Hij moet dan bewijzen dat de verrichting ook niet-fiscale motieven heeft en dus niet enkel werd uitgevoerd om registratierechten te ontwijken.
Misbruik of geen misbruik?
Het hof van beroep te Gent acht het objectieve element van fiscaal misbruik bewezen, waarmee het hof de traditionele opvatting bevestigt dat het doorbreken van de progressiviteit van de belasting steeds fiscaal misbruik is. Hier is nochtans veel kritiek op, omdat deze opvatting uitgaat van de premisse dat de Vlaamse Codex Fiscaliteit erop gericht is om zo veel mogelijk belasting te heffen.
Onroerend goed schenken kost immers alsmaar meer, tot 27% in de rechte lijn boven de 450.000 euro. Roerende goederen schenken kost maar 3% aan schenkbelasting, ongeacht de waarde van de aandelen die geschonken worden. Aanzienlijk minder dus.
Finaal haalt de belastingplichtige zijn slag thuis en ontzenuwt de kwalificatie als fiscaal misbruik door vier argumenten aan te halen die volgens het hof aantonen dat er voldoende zwaarwichtige niet-fiscale motieven aanwezig zijn (subjectief element niet voorhanden).
1. Het was de wens van de schenkers om het patrimonium binnen de familie te houden, wat wordt benadrukt door het feit dat de aandelen uiteindelijk naar hun kleindochter zouden gaan en dat de begiftigde tewerkgesteld zou worden in de vennootschap. Dat argument overtuigt natuurlijk niet, omdat dit even goed door een schenking van onroerend goed kan worden bereikt.
2. Door enkel de verhuurde goederen in te brengen, wordt een duidelijke scheiding gemaakt tussen enerzijds de professioneel beheerde onroerende goederen en anderzijds de privé aangehouden onroerende goederen, die een relatief omvangrijke waarde vertegenwoordigen (de eigen woning, een hoeve en een kasteel). Dit is een al meer overtuigend argument. Alleen kan men zich afvragen of die verhuringen een professionele bezigheid waren vóór de inbreng en dus als beroepsinkomsten belast moesten worden.
3. Verder worden de risico’s en aansprakelijkheid rond het beheer van de goederen beperkt door de inbreng in een vennootschap en wordt het beheer ervan geprofessionaliseerd. Dit overtuigt niet.
4. Tot slot worden ook renovaties en investeringen gestimuleerd door het beheer van onroerende goederen in een vennootschap omdat deze fiscaal aftrekbaar zijn in de vennootschapsbelasting. Uit niets blijkt dat het de bedoeling was om de aandelen of de onroerende goederen op korte termijn aan derden over te dragen.
Enkele bedenkingen
Ondanks het feit dat de gewenste gevolgen ook op een andere wijze konden worden bereikt, oordeelt het hof dat er voldoende zwaarwegende niet-fiscale motieven aanwezig zijn om de kwalificatie als fiscaal misbruik te verwerpen. Aan dergelijke beslissingen ziet men duidelijk dat dit feitenkwesties zijn. De ene rechter zal dit aanvaarden, de andere zal dit niet overtuigend vinden.
We merken op dat het standpunt van VLABEL in deze zaak enigszins vreemd is, want in het verleden werd bij gelijkaardige verrichtingen zelfs door VLABEL bevestigd dat er geen fiscaal misbruik was. (voorafgaande beslissing nr. 17018 dd. 21 juni 2017). VLABEL lijkt zich intussen bij het standpunt van het hof neer te leggen. In een recente voorafgaande beslissing werd in een vergelijkbare situatie bevestigd dat er geen sprake is van fiscaal misbruik (voorafgaande beslissing nr. 19060 d.d. 20 januari 2020).
Is het in dergelijke omstandigheden wel steeds verstandig om het onroerend goed in te brengen in een vennootschap?
Stel dat een echtpaar onroerend goed bezit met een waarde van 2.000.000 euro dat voor bewoning bestemd en verhuurd is. Het echtpaar heeft één dochter en weet dat één van hen nog maar enkele dagen te leven heeft. Zij hebben die onroerende goederen, die privé enkel op basis van het KI belast worden en waarop geen meerwaardebelasting na vijf jaar eigendom meer verschuldigd is, ingebracht in een vennootschap tegen 10% registratierecht, dus 200.000 euro. Vervolgens hebben ze de aandelen geschonken aan hun dochter, tegen 3% schenkbelasting, dus 60.000 euro. Totale fiscale kost: 260.000 euro.
Stel dat ze de onroerende goederen niet hadden ingebracht, maar de helft hadden laten vererven als onroerend goed, dan hadden ze 27% aan erfbelasting (laat ons onmiddellijk de hoogste schijf nemen) betaald of 270.000 euro.
Met andere woorden, voor een verschil van 10.000 euro hebben ze waarschijnlijk een heel duur advies betaald, last minute (in de drie dagen vóór iemand overlijdt) allerhande zaken moeten tekenen en zich daarmee bezighouden in plaats van met hun familie, vervolgens een discussie met de fiscus gevoerd en ten slotte een slopende procedure gewonnen. Niet vergeten dat de inkomsten van de onroerende goederen en de meerwaarden erop ook nog eens zwaarder belast zullen worden in de vennootschap, wat al heel snel veel meer dan 10.000 euro zal kosten.
Misschien in het vervolg dus beter twee keer nadenken.