Zoals reeds meegedeeld in onze nieuwsbrief van december 2020 (lees hier), moest België van het Europees Hof van Justitie zijn wetgeving over de belasting van de inkomsten uit buitenlandse onroerende goederen grondig aanpassen. Op amper drie maanden tijd werd een wetsontwerp ingediend en goedgekeurd door de Kamer. We geven de krachtlijnen van de nieuwe regeling kort weer.
Werkelijke huur(waarde) wordt equivalent kadastraal inkomen
De regering stapt af van de werkelijke huuropbrengst (of huurwaarde voor niet-verhuurde onroerende goederen) als belastbare basis voor in het buitenland gelegen onroerende goederen en zal voortaan voor al deze onroerende goederen een ‘equivalent kadastraal inkomen’ hanteren als belastbare basis. Op die manier zullen buitenlandse onroerende inkomsten op dezelfde manier belast kunnen worden als Belgische onroerende inkomsten.
Het equivalent kadastraal inkomen zal in principe op dezelfde manier worden bepaald als het kadastraal inkomen voor Belgische onroerende goederen. Dat wil zeggen dat er zou worden uitgegaan van de “normale nettohuurwaarde” op 1 januari 1975 van het gebouw zelf of van een “gepast referentieperceel”. Wanneer geen referentieperceel voorhanden is, zal het kadastraal inkomen berekend worden door een coëfficiënt van 5,3 % toe te passen op de normale verkoopwaarde van het perceel op 1 januari 1975. Wanneer de verkoopwaarde op 1 januari 1975 niet gekend is, zal men de huidige verkoopwaarde hanteren, gecorrigeerd met een jaarlijks te bepalen correctiefactor. Voor 2020 bedraagt deze correctiefactor 15,036.
Nieuwe aangifteplicht
Om een equivalent kadastraal inkomen te bepalen voor buitenlands vastgoed heeft de fiscus uiteraard bepaalde informatie nodig. Om deze informatie te verkrijgen, voorziet de nieuwe regeling in een aangifteplicht voor de eigenaar. Hij heeft hiervoor vier maanden tijd na de verwerving van het onroerend goed. Ook bij vervreemding moet dit worden meegedeeld aan de fiscus. De informatie kan worden ingediend via MyMinfin of via een formulier dat ter beschikking zal staan op de website van de fiscus of kan worden aangevraagd per brief.
Wie op 31 december 2020 al eigenaar was van een buitenlands onroerend goed, heeft tot 31 december 2021 tijd om deze aangifte in orde te maken. De belastingplichtigen die bij de laatste belastingaangifte al buitenlandse onroerende inkomsten hebben aangegeven, zullen door de fiscus gecontacteerd worden om de nodige informatie te verschaffen.
Aangifte personenbelasting – aanslagjaar 2021
De nieuwe regeling treedt pas in werking vanaf aanslagjaar 2022. Dat betekent dat het toegekende kadastraal inkomen pas zal moeten worden ingevuld op uw aangifte personenbelasting voor inkomstenjaar 2021. Voor inkomstenjaar 2020 verandert er dus niets en moet u nog steeds de brutohuur(waarde) aangeven. U mag van deze brutohuur(waarde) wel de buitenlandse belastingen op het onroerend goed aftrekken. Dat zal vanaf aanslagjaar 2022 ook anders zijn aangezien er vanaf dan - net zoals voor de inkomsten van Belgische onroerende goederen - gebruik zal worden gemaakt van een forfaitaire kostenaftrek van 40%.
Voor de volledigheid delen we nog mee dat alle inkomsten van onroerende goederen die gelegen zijn in een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag sloot, in principe zijn vrijgesteld van belasting. Deze inkomsten moeten worden aangegeven omdat hiermee rekening wordt gehouden bij het bepalen van het tarief dat op de andere inkomsten van toepassing is. Dat is het zogenaamde “progressievoorbehoud”. Op zich zal de invloed van de nieuwe regeling dus gering zijn op uw te betalen belastingen.