De wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen heeft als bijkomende voorwaarde voor de aftrek als beroepskost van huurvergoedingen een nieuwe rapporteringsverplichting ingevoerd. Deze verplichting geldt zowel voor particulieren als voor rechtspersonen die huurvergoedingen in hun beroepskosten opnemen.
Situering
Een particulier die een gebouw verhuurt aan een andere particulier die het betreffende gebouw niet voor de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheden gebruikt, is belastbaar op basis van het geïndexeerd kadastraal inkomen van het gebouw, verhoogd met 40%. Als de huurder het gebouw wel voor de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheden gebruikt (dit is steeds het geval voor een vennootschap en desgevallend voor een particulier), dan is de particuliere verhuurder belastbaar op basis van de werkelijk betaalde huur en huurlasten (na kostenaftrek, forfaitair beperkt tot 40%).
Het feit dat een particuliere huurder een onroerend goed, zelfs gedeeltelijk, aanwendt voor beroepswerkzaamheden en de betaalde huur als beroepskost in rekening wil brengen, kan dus tot een hogere belastbare basis leiden in hoofde van de verhuurder. Dit is vaak een bron van discussies tussen de huurder en de verhuurder. Het is voor de fiscus in de praktijk ook niet gemakkelijk om te controleren of een huurder belast moet worden op de werkelijk betaalde huur.
Ingreep van de wetgever: aangifte van de huurprijs en de huurlasten
Vanaf aanslagjaar 2024 moet een huurder die (i) een rechtspersoon is die gehouden is een aangifte in de inkomstenbelastingen in te dienen of (ii) een natuurlijke persoon is die de huurvergoedingen geheel of gedeeltelijk in aftrek brengt als werkelijke beroepskosten bij zijn aangifte inkomstenbelastingen een bijlage voegen met inlichtingen in verband met die huur.
De inlichtingen betreffen de identiteit van de verhuurder, de ligging van het onroerend goed, de in het belastbaar tijdperk betaalde of toegekende huurvergoedingen en het bedrag van de huurvergoedingen dat als beroepskost is ingebracht.
De rapporteringsverplichting geldt niet wanneer voor de huurvergoeding een factuur werd opgesteld.
De aftrek van de betaalde huurvergoedingen als beroepskost is enkel mogelijk mits het naleven van de rapporteringsverplichting.
Als de particuliere verhuurder de huurovereenkomst kosteloos heeft laten registreren als een privé-verhuur (uitsluitend bestemd voor de huisvesting van een gezin of van één persoon), dan zal de betaalde huur nooit als beroepskost aftrekbaar zijn. Enige uitzondering op deze regel is de situatie waar het onroerend goed wordt gehuurd met als uitsluitend doel de huisvesting van één of meer werknemers of bedrijfsleiders en desgevallend hun gezin ingevolge een wettelijke of contractuele verplichting.
Ook voor vruchtgebruikvergoedingen?
De nieuwe rapporteringsregeling geldt ook voor vergoedingen betaald uit hoofde van een recht van opstal, een recht van erfpacht of een ander zakelijk gebruiksrecht.
Is een vruchtgebruik een ander zakelijk gebruiksrecht? De Memorie van Toelichting antwoordt hier bevestigend op: ook de inlichtingen met betrekking tot de vergoedingen voor een recht van vruchtgebruik die door de vruchtgebruiker als beroepskost worden aangemerkt, moeten worden verstrekt, zelfs wanneer die vergoedingen niet belastbaar zijn in hoofde van degene die ze verkrijgt. De verwachting is dan ook dat de belastingadministratie de nieuwe regeling zal willen toepassen op vruchtgebruikvergoedingen.