Volgens een recent arrest van het Hof van Cassatie mag de fiscus vanaf de openbare weg ongemerkt uw beroepsactiviteiten observeren en u op basis van deze observaties belasten. Het begluren van de belastingplichtige vormt in beginsel geen inbreuk op het privéleven van de belastingplichtige.
De feiten
Naar aanleiding van klachten van andere handelaars startte de fiscale administratie een onderzoek naar zwarte leveringen door een drankenhandelaar aan diverse horecazaken aan de kust. Gespreid over een tijdspanne van drie jaar telden de fiscale ambtenaren vanop de openbare weg hoeveel volle vaten en bakken werden geleverd en hoeveel leeggoed werd teruggenomen. Naar aanleiding van deze observaties wordt een van de geobserveerde horecazaken belast op een verdoken meeromzet.
De uitbater van de horecazaak gaat niet akkoord met de taxatie. Hij argumenteert dat de fiscale administratie niet over de wettelijke onderzoeksbevoegdheid zou beschikken om belastingplichtigen te observeren, alsook dat de observaties in strijd zijn met het recht op privacy.
Fiscaal legaliteitsbeginsel
Volgens het Hof van Cassatie belet het fiscaal legaliteitsbeginsel in beginsel niet dat de fiscale administratie gebruik maakt van bewijsmiddelen die iedereen ter beschikking staan, zoals het doen van vaststellingen in de openbare ruimte. Met het oog op het bepalen van de belastingschuld kunnen de belastingambtenaren dus wel degelijk vanop de openbare weg ongemerkt de belastingplichtige observeren, evenals de beroepshandelingen die hij stelt met andere belastingplichtigen, ook al vinden deze handelingen herhaaldelijk plaats.
Recht op eerbiediging van het privéleven
Het observeren van de belastingplichtige mag evenwel niet in strijd zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur of de grondrechten van de belastingplichtige miskennen, zoals het recht op eerbiediging van het privéleven.
De beroepsrechters waren van oordeel dat het maatschappelijk belang het ‘discrete onderzoek’ van de fiscale belastingadministratie verantwoordt en dat in casu het recht op eerbiediging van het privéleven niet werd geschonden. De geobserveerde feiten, namelijk het in- en uitladen van drank door een drankenhandelaar, zichtbaar vanaf de openbare weg, behoren niet tot het privéleven van de uitbater van de horecazaak.
Strafrecht versus fiscaal recht
Het systematisch en herhaaldelijk observeren van belastingplichtigen gedurende een bepaalde tijdspanne kan echter wel als een inbreuk van het recht tot eerbiediging van het privéleven worden beschouwd.
Dat de belastingadministratie vaststellingen moet kunnen doen om tot de juiste belastingheffing te komen, is wenselijk en aanvaardbaar, maar anders dan in het strafrecht is de observatie van een belastingplichtige door een fiscaal ambtenaar niet wettelijk geregeld.
Een inmenging in de privésfeer kan in bepaalde gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald. En juist daar wringt het schoentje, want er is geen wetgevend kader waarin de observatie door de fiscus wordt geregeld.
Schaduwen en achtervolgen versus gluren vanaf de openbare weg
Teneinde het bewijs te leveren dat een belastingplichtige zijn fiscale woonplaats in België heeft en niet in Frankrijk, werd in een andere zaak in 200 processen-verbaal over een periode van iets meer dan twee jaar vastgesteld dat het voertuig van de belastingplichtige geparkeerd stond voor de woning van de persoon van wie hij sedert enkele jaren gescheiden was. Het Hof van Beroep te Bergen oordeelde dat deze processen-verbaal een inbreuk op het recht op privacy vormen. Hetzelfde geldt wanneer de fiscus met dat doel de belastingplichtige schaduwt en zijn auto volgt. Deze inmenging in het privéleven is volgens het Hof evenwel toch geoorloofd om tot de juiste vaststelling van de fiscale woonplaats te komen.
Het gluren vanaf de openbare weg en zelfs het binnenkijken in een tuin vanop een pad dat tot de openbare ruimte behoort, vormen daarentegen geen inbreuk op het recht tot eerbiediging van het privéleven van de belastingplichtige, aldus de rechtspraak.
Volgens het Hof van Cassatie is het aan de rechters om per concrete zaak te beoordelen of er al dan niet een schending op het recht van privacy is, waarbij zij rekening dienen te houden met de plaats van waar de observaties plaatsvinden, het al dan niet herhaaldelijk en permanente karakter ervan, de specifieke omstandigheden, …
Het gebrek aan wetgevend kader geeft aanleiding tot zeer uiteenlopende rechtspraak waardoor het voor de belastingplichtige moeilijk en onvoorzienbaar wordt om in te schatten wanneer een inbreuk op het recht op eerbiediging van het privéleven door de fiscus is toegestaan.