In onze vermogensflash van 12 maart jl. hebben wij u de belangrijkste wijzigingen die op komst zijn in de erfbelasting reeds toegelicht. Die hervorming is er onder meer op gericht om het nieuwe erfrecht, dat in werking treedt op 1 september 2018, zijn maximale uitwerking te laten krijgen. Ook de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) heeft hieraan recent zijn bijdrage geleverd door een aantal standpunten in te nemen over de fiscale gevolgen van het nieuwe erfrecht.

1. Verklaring van behoud

Onder het nieuwe erfrecht veranderen de regels over de wijze van waardering van schenkingen en de manier waarop deze schenkingen in de nalatenschap van de overledene moeten worden ingebracht of ingekort fundamenteel. 

Wil men dat oude schenkingen (i.e. schenkingen tot vóór 1 september 2018) niet aan deze nieuwe regels worden onderworpen, dan dient er ofwel uitdrukkelijk in de schenkingsakte te zijn bedongen dat de inbreng of inkorting in natura dient te gebeuren ofwel dient er een notariële verklaring van behoud te worden ondertekend. De verklaring van behoud slaat op alle in het verleden (dus vóór 1 september 2018) gedane schenkingen en kan dus niet tot bepaalde schenkingen worden beperkt. Het is echter niet nodig om alle in het verleden gedane schenkingen op te sommen. Doet men dit toch, dan rijst de vraag of dit aanleiding zou geven tot het heffen van schenkbelasting op die schenkingen die in het verleden niet aan schenkbelasting werden onderworpen. Vlabel heeft hier logischerwijze geoordeeld dat dit niet het geval is, omdat het een eenzijdige rechtshandeling is die uitgaat van de schenker.

2. Generation skipping

In onze nieuwsbrief van oktober 2017 zijn wij reeds ingegaan op de techniek en de voordelen van de inbreng met generatiesprong. Hierbij komt het kind van de schenker tussen bij de schenking die gedaan is aan diens kind (kleinkind van de schenker) waarbij hij verklaart dat hij de schenking aan zijn eigen kind (kleinkind van de schenker) zal inbrengen in de nalatenschap van de schenker. Onder vermogensplanners was een zekere vrees ontstaan dat de fiscus deze techniek zou aanzien als een dubbele schenking, waardoor tweemaal schenkbelasting zou kunnen worden geheven. Vlabel stelt dat dit een burgerrechtelijke fictie is en dat voor het heffen van de schenkbelasting enkel naar de ‘echte’ schenking, nl. de schenking van grootouder aan kleinkind, zal worden gekeken.

3. 'Opgedrongen' inbreng in natura

Waar onder de huidige regels in het kader van de vereffening en verdeling van een nalatenschap

nog het principe geldt van inbreng door mindere ontvangst voor roerende goederen en inbreng 

in natura voor onroerende goederen, zal er vanaf 1 september 2018 een uniforme regel voor roerende en onroerende goederen gelden, met name het principe van de inbreng in waarde. Aan diegene die tot inbreng wordt verplicht, wordt onder het nieuwe recht toch nog de mogelijkheid gelaten om alsnog (onder bepaalde voorwaarden) de verkregen goederen in natura in te brengen. Vlabel stelt vooreerst nogal ongenuanceerd dat de huidige regeling er in principe een is van inbreng in natura. Daarnaast stelt de dienst terecht dat op deze inbreng, indien het ingebrachte goed een onroerend goed is, geen registratiebelasting verschuldigd is. Het betreft immers een eenzijdige beslissing uitgaande van de inbrenger (waarbij de mede-erfgenamen met deze inbreng moeten instemmen en deze niet kunnen weigeren) en geen overdracht ten bezwarende titel, die het registratierecht verschuldigd maakt. Dezelfde redenering moet worden gevolgd inzake inkorting.

4. Inbreng van uitkeringen uit levensverzekeringscontracten

Wanneer de begunstigde van een levensverzekeringscontract in een aantal welomschreven gevallen een uitkering ingevolge een derdenbeding ontvangt, wordt deze uitkering met een legaat gelijkgesteld en zal er op grond van de fictiebepaling opgenomen in artikel 2.7.1.0.6 VCF erfbelasting verschuldigd zijn. Is deze begunstiging onderworpen aan inbreng, dan zal Vlabel hiermee rekening houden en de erfbelasting geheven worden op het voordeel dat de begunstigde behoudt en op het voordeel dat de mede-erfgenamen verkrijgen door middel van de inbreng. Ons inziens geldt hetzelfde indien de uitkering dient te worden ingekort.

5. Omzetting vruchtgebruik langstlevende echtgenoot

In het nieuwe erfrecht wordt ook voorzien in een buitengerechtelijke omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot/echtgenote wanneer hij/zij in samenloop komt met niet-gemeenschappelijke afstammelingen. Het principe hierbij is dat partijen onderling kunnen overeenkomen hoe deze blote eigendom en vruchtgebruik het best worden omgezet. Komen zij evenwel niet tot een akkoord, dan zal het vruchtgebruik van de langstlevende worden omgezet in een onverdeeld aandeel van de nalatenschap in volle eigendom. Vlabel lijkt deze vorm van buitengerechtelijke omzetting van vruchtgebruik in gedachten te hebben, wanneer gesteld wordt dat op deze omzetting, indien ze betrekking heeft op een onroerend goed, het verdeelrecht verschuldigd zal zijn. Daarnaast bevestigt Vlabel – terecht – dat er slechts eenmaal verdeelrecht verschuldigd zal zijn wanneer in dezelfde akte tevens tot een verdeling tussen de langstlevende en de niet-gemeenschappelijke kinderen wordt overgegaan.

Bovenstaande standpunten van Vlabel lijken ons stuk voor stuk logisch en rechtvaardig. Meer en meer wordt duidelijk wat de gevolgen van de hervorming van het erfrecht op fiscaalrechtelijk vlak zullen zijn. Het zal er telkens op aankomen geval per geval de concrete gevolgen van een handeling te gaan bepalen.

Recente nieuwsitems