In een arrest van 17 oktober 2019 heeft het Grondwettelijk Hof de wet van 7 februari 2018 waarmee de zogeheten "effectentaks" werd ingevoerd ongrondwettig verklaard. Het Grondwettelijk Hof heeft de wet integraal vernietigd.
Slechte start
De taks op effectenrekeningen was een jaarlijkse taks die werd geheven op bepaalde (Belgische en buitenlandse) effectenrekeningen. Het was een vermogensbelasting die alle titularissen van effectenrekeningen viseerde wiens aandeel in een of meerdere effectenrekeningen de waarde van 500.000 euro overschrijdt. Deze titularissen werden jaarlijks onderworpen aan een heffing ten bedrage van 0,15% van de waarde van hun effectenrekeningen.
Vanaf haar invoering kreeg de effectentaks de wind van voren. De taks werd in het leven geroepen met het oog op een rechtvaardiger fiscaal beleid, waarbij uitsluitend de grotere vermogens geviseerd worden. De Raad van State had allerhande bezwaren en kritische bedenkingen bij de wijze waarop deze fiscale rechtvaardigheid werd nagestreefd. De wet zou volgens de Raad van State tal van discriminaties tot stand brengen.
Grondwettelijk gelijkheidsbeginsel geschonden
Het Grondwettelijk Hof treedt deze kritieken bij in zijn arrest van 17 oktober 2019. De effectentaks schendt het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie op meerdere punten.
- Vooreerst viseert de effectentaks slechts bepaalde financiële instrumenten op een effectenrekening, namelijk aandelen, obligaties, rechten van deelneming in gemeenschappelijke beleggingsfondsen, kasbons en warrants. Andere financiële instrumenten blijven buiten schot.
- De tweede ongrondwettigheid betreft het feit dat effecten op naam, die niet op een effectenrekening staan, aan de effectentaks ontsnappen. De wijze waarop een effect wordt aangehouden, meer bepaald al dan niet op een effectenrekening, is volgens het Grondwettelijk Hof niet pertinent om de nagestreefde fiscale rechtvaardigheid te bereiken.
- Ten slotte wordt het discriminerend geacht dat een persoon die in werkelijkheid over financiële instrumenten met een gemiddelde waarde van 500.000 euro of meer beschikt aan de taks kan ontsnappen wanneer de effectenrekening op naam van verschillende titularissen staat. In die situatie wordt het aandeel van elke titularis immers vermoed proportioneel te zijn met het aantal geregistreerde titularissen van de effectenrekening, ongeacht de werkelijke verhoudingen. Dat leidt ertoe dat u aan de taks kunt ontsnappen louter door titularissen toe te voegen aan een effectenrekening.
Enkel voor de toekomst vernietigd
Het Grondwettelijk Hof besluit vervolgens tot de integrale vernietiging van de wet van 7 februari 2018. De gevolgen van de wet worden echter - om budgettaire en administratieve redenen - gehandhaafd voor de taks die verschuldigd is voor de referentieperiodes die eindigen vóór of op 30 september 2019.
In essentie houdt het arrest dus in dat u als titularis van een effectenrekening, die aan alle voorwaarden voldoet, nog een laatste keer effectentaks verschuldigd bent voor 2019. In vele gevallen gebeurt de inhouding door uw bank. Gaat uw bank echter niet automatisch over tot inhouding, dan staat u zelf in voor de aangifte en betaling van de effectentaks.
U kunt als belastingplichtige proberen om alsnog teruggave te bekomen van de effectentaks die u verschuldigd was voor de jaren 2018 en 2019 door een bezwaarschrift in te dienen. Daarvoor beschikt u over een termijn van zes maanden vanaf de datum waarop het vernietigingsarrest werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Doordat het Grondwettelijk Hof de gevolgen van de effectentaks voor het verleden handhaaft, zal een bezwaarschrift evenwel op andere gronden moeten steunen dan de door het Grondwettelijk Hof vastgestelde discriminaties.