Vanaf 1 januari 2018 worden de fiscale nalatigheids- en moratoriuminteresten verlaagd. Ook op het vlak van de aftrekbaarheid en de herkwalificatie van interesten in dividenden zijn er wijzigingen op til.
Nalatigheids- en moratoriuminteresten
Tot voor kort bedroeg de wettelijke rentevoet voor zowel nalatigheids- en moratoriuminteresten in fiscale zaken 7%, dit is een aanzienlijk hoger tarief dan de huidige marktrente. Vanaf 1 januari 2018 wordt dit tarief jaarlijks herzien op basis van de lineaire obligaties op 10 jaar van de maanden juli tot en met september om meer aan te leunen bij de economische realiteit.
De nalatigheidsinteresten, die door de belastingplichtige betaald moeten worden aan de overheid bij laattijdige betaling van belastingschulden, zullen minimaal 4% en maximaal 10% bedragen. Zelfs de minimumrentevoet is nog steeds het dubbele van de huidige wettelijke rentevoet in niet-fiscale zaken. De wetgever wenst op deze manier een incentive te geven aan de belastingplichtige om zijn fiscale schulden tijdig te betalen.
Indien de overheid daarentegen zelf moratoriuminteresten verschuldigd is aan de belastingplichtige (bij terugbetaling van belastingen) bedraagt de interestvoet steeds 2% minder dan het tarief voor nalatigheidsinteresten, wat het huidige tarief op 2% brengt. Bovendien zijn de moratoriuminteresten pas verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze waarin de administratie in gebreke werd gesteld. De moratoriuminteresten zullen dus niet meer automatisch beginnen lopen vanaf de betaling.
Aftrekbaarheid en herkwalificatie van bepaalde interesten
Interesten op schulden, leningen, deposito’s, etc. zijn slechts aftrekbaar in de mate dat ze niet hoger zijn dan de marktrentevoet. Daarnaast geldt dat interesten van voorschotten die de marktrentevoet overschrijden geherkwalificeerd worden in dividenden, waardoor de aftrekbaarheid wordt begrensd. ‘Voorschotten’ werden omschreven als geldleningen die door een aandeelhouder of bedrijfsleider van eerste categorie, hun echtgenoot of kinderen aan de vennootschap worden verstrekt. Het was onduidelijk of creditinteresten op de rekening-courant onder het toepassingsgebied van deze bepaling vielen. Het begrip ‘voorschotten’ wordt vanaf 1 januari 2020 gewijzigd, waarbij de term ‘geldlening’ wordt vervangen door ‘vordering’ waardoor een herkwalificatie van deze interesten in dividenden mogelijk is.
Om de discussies rond de hoogte van de marktrentevoet voor rekeningen-courant met creditstand te vermijden, wordt het criterium ‘marktrente’ vervangen. Om de fiscaal aanvaarde bovengrens van de rentevoet te bepalen zal u vanaf 1 januari 2020 steeds rekening moeten houden met de MFI rentevoet voor leningen afgesloten in november van het voorgaande jaar, van minder dan 1 miljoen euro met variabel tarief en met een duurtijd van minder dan één jaar van de Belgische financiële instellingen aan niet-financiële instellingen, verhoogd met 2,5%. De MFI rentevoet wordt gepubliceerd op de site van de NBB. Stel dat deze 1,7% zou bedragen, dan is de maximale aftrekbare interestvoet 4,2%. Deze rentevoet is niet van toepassing op interesten die worden betaald aan een verbonden vennootschap in het kader van een raamovereenkomst voor gecentraliseerd thesauriebeheer binnen een groep (zgn. cash pooling).