Een restschenking of fideïcommis de residuo is een veel gebruikte planningstechniek. U neemt bijvoorbeeld in een schenking aan de kinderen op dat hetgeen overblijft van het geschonken vermogen op het ogenblik van overlijden van een begiftigd kind, door de restschenking overgaat naar de kleinkinderen. Wat zijn echter de fiscale gevolgen indien u wenst terug te komen op een restschenking en hiervan afstand wenst te doen?
Fideïcommis de residuo
In grote lijnen kan een fideïcommis de residuo omschreven worden als een dubbele beschikking bij schenking of legaat, waarbij de schenker of testator aan een eerste begunstigde (vb. een kind) bepaalde goederen schenkt of legateert, en aan de tweede begunstigde (vb. kleinkind) het residu van deze geschonken of gelegateerde goederen schenkt of legateert, waarbij deze tweede beschikking slechts uitwerking krijgt bij overlijden van de eerste begunstigde.
De schenking of het legaat aan de tweede begunstigde wordt dus opgeschort tot het ogenblik van overlijden van de eerste begunstigde.
Voorafgaande beslissing
Feiten
Mevrouw X schenkt in 2014 aan haar dochter delen van een burgerlijke maatschap, met onder andere een restschenking (fideïcommis de residuo) aan haar twee kleinkinderen, die deze restschenking aanvaarden.
Alle betrokkenen wensen nu bij akte en in onderling akkoord volledig afstand te doen van deze restschenking. Wat is hiervan het gevolg?
Hierdoor zullen de geschonken goederen onvoorwaardelijk deel uitmaken van het vermogen van de dochter van mevrouw X. Op het ogenblik van het overlijden van de dochter van mevrouw X valt bijgevolg het eventuele overschot van de geschonken goederen in de nalatenschap van de dochter van mevrouw X en komen deze via haar nalatenschap terecht bij haar kinderen (de kleinkinderen van mevrouw X).
Zonder deze afstand zou het eventuele overschot van de geschonken goederen bij het overlijden van de dochter van mevrouw X ook overgaan naar haar kinderen (de kleinkinderen van mevrouw X), maar dan niet via de nalatenschap van de dochter van mevrouw X, doch wel via de restschenking initieel gedaan door mevrouw X in 2014.
Partijen vragen aan de Vlaamse Belastingdienst (‘Vlabel’) om te bevestigen dat de voorgenomen akte waarbij wordt verzaakt aan de restschenking, enerzijds niet zal worden beschouwd als een gewone schenking, zodat schenkbelasting zou verschuldigd zijn, en anderzijds niet zal worden beschouwd als een schenking onder opschortende voorwaarde of een niet geregistreerde schenking binnen de drie jaar voor overlijden, waardoor er erfbelasting zou verschuldigd zijn (door middel van de toepassing van de fictiebepalingen die zijn opgenomen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit).
Beslissing
Het recht dat de kleinkinderen van mevrouw X hadden verkregen op het overschot van de geschonken goederen, kan volgens Vlabel worden gekwalificeerd als een recht onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van de dochter van mevrouw X. Als er aan dit recht wordt verzaakt, is dit volgens Vlabel een rechtshandeling die noch een eigendomsoverdragend, noch een eigendomsaanwijzend karakter heeft. Bijgevolg zal er op de verzaking aan de restschenking vóór het overlijden van de dochter geen Vlaamse registratiebelasting, geen schenkbelasting en geen erfbelasting verschuldigd zijn.
Hiermee bevestigt Vlabel haar voorafgaande beslissing d.d. 4 september 2017 (nr. 17026).
Goed nieuws dus
Indien u een planning heeft uitgewerkt waarin een restschenking is opgenomen en deze restschenking blijkt achteraf om welke reden dan ook geen juiste keuze meer, kan er aan deze restschenking worden verzaakt met medewerking van alle betrokken partijen, zonder dat hierop belastingen verschuldigd zullen zijn.