Enkel met opzet ontdoken inkomsten mogen belast worden tijdens fraudetermijn

Tijdens de buitengewone aanslagtermijn die geldt wanneer inbreuken begaan zijn met ‘het bedrieglijk opzet of het oogmerk om te schaden’, ofwel de ‘fraudetermijn’, belast de fiscus alle niet-aangegeven inkomsten. Het gaat hierbij om alle niet correct aangegeven inkomsten en blijft niet beperkt tot de met opzet ontdoken inkomsten. In een arrest van 24 maart 2023 stelt het Hof van Cassatie nu paal en perk aan deze praktijk (Cass. 24 maart 2023, F.21.0126.N).

Aanslagtermijnen

De fiscus heeft in de regel tot 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar om de inkomstenbelasting te vestigen. Hierop bestaan verschillende uitzonderingen waarvoor verlengde aanslagtermijnen gelden, bijvoorbeeld wanneer sprake is van fraude. Deze fraudetermijn werd de laatste decennia al een aantal keer verlengd. Zo gold vanaf aanslagjaar 2009 een fraudetermijn van zeven in plaats van vijf jaar. Deze termijn werd recent, zoals besproken in onze nieuwsbrief van november 2022 (lees hier), opnieuw verlengd. In gevallen waarin sprake is van fraude beschikt de fiscus vanaf dit aanslagjaar over een fraudetermijn van tien jaar.

Rechtspraak Cassatie

Het Hof van Cassatie besliste in 2004 dat, wanneer de fiscus had aangetoond dat er sprake was van fraude met betrekking tot een bepaald element van de aangifte en dus rechtmatig gebruik kon maken van de fraudetermijn, alle niet correct aangegeven inkomsten mochten worden rechtgezet. De rechtzetting moest met andere woorden niet beperkt blijven tot de inkomsten waarvan werd aangetoond dat ze met bedrieglijk opzet niet correct werden aangegeven.

In een recent arrest komt het Hof nu terug op zijn rechtspraak uit 2004. Het Hof heeft immers geoordeeld dat de fiscus tijdens de fraudetermijn enkel inkomsten kan belasten waarvan is aangetoond dat ze met bedrieglijk opzet aan het oog van de fiscus onttrokken werden. De verlengde aanslagtermijn kan voortaan dus niet meer gebruikt worden om alle niet correct aangegeven inkomsten alsnog te belasten.

Gevolgen

Concreet heeft deze rechtspraak tot gevolg dat binnen de uitgebreide fraudetermijn enkel nog inkomsten kunnen worden belast waarvan de fiscus heeft aangetoond dat er sprake is van belastingontduiking met bedrieglijk opzet. Andere inkomsten van hetzelfde inkomstenjaar, die bijvoorbeeld louter uit vergetelheid niet of niet correct werden aangegeven, zullen niet meer kunnen worden belast tijdens de fraudetermijn. Uiteraard beschikt de fiscus wel nog steeds over de gewone aanslag- en onderzoekstermijn van drie jaar (of vier jaar in geval van laattijdige aangifte) om niet (correct) aangegeven inkomsten te belasten.

Recente nieuwsitems