Alle werknemers en bedrijfsleiders die kosteloos een woning ter beschikking gesteld krijgen van hun werkgever of vennootschap worden voortaan op dezelfde manier belast. De fiscus heeft zich immers neergelegd bij de rechtspraak die de bestaande regeling als discriminatoir heeft bestempeld. De regering heeft al aangekondigd dat ze deze toestand enigszins zal bijsturen, zonder aan het gelijkheidsbeginsel te raken.
Belastbaar voordeel van alle aard
De kosteloze terbeschikkingstelling van een woning aan werknemers en bedrijfsleiders door hun werkgever, resp. vennootschap, is voor de werknemers en bedrijfsleiders een belastbaar voordeel van alle aard in de personenbelasting. Dit voordeel wordt forfaitair vastgesteld op 100/60 van het geïndexeerd kadastraal inkomen van het onroerend goed (of het ter beschikking gestelde gedeelte ervan).
Is de werkgever een rechtspersoon, dan wordt het aldus vastgestelde voordeel nog vermenigvuldigd met 1,25 (als het K.I. niet hoger is dan € 745) of 3,8 (als het K.I. hoger is dan € 745). Het belastbaar voordeel van alle aard wordt met andere woorden anders gewaardeerd wanneer het een rechtspersoon is die de woning ter beschikking stelt, waardoor de belasting op dit voordeel vaak aanzienlijk hoger uitvalt.
Onverantwoord onderscheid veroordeeld door de rechtspraak
Volgens de hoven van beroep te Gent en Antwerpen is de verschillende behandeling naargelang het onroerend goed ter beschikking wordt gesteld door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Er bestaat immers geen redelijke en objectieve verantwoording voor het gehanteerde onderscheid. De fiscus heeft het standpunt van de hoven van beroep gevolgd in haar circulaire van 15 mei 2018. Daarin staat duidelijk dat de administratie de voormelde rechtspraak zal volgen in afwachting van een aanpassing van de waarderingsregels door de regering.
In de praktijk betekent dit dat de vermenigvuldigingscoëfficiënten van 1,25 en 3,8 niet meer toegepast worden. Wanneer een rechtspersoon een woning ter beschikking stelt aan zijn werknemer of bedrijfsleider, wordt het belastbaar voordeel dus op dezelfde (voordeligere) manier berekend als bij de terbeschikkingstelling door een natuurlijke persoon.
Nieuwe waarderingsregel op komst
De regering heeft in haar recentste begrotingsconclaaf beslist om het voordeel van alle aard in alle gevallen als volgt te ramen: 100/60 van het geïndexeerd kadastraal inkomen, te vermenigvuldigen met 2, ongeacht of het voordeel verstrekt wordt door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon. Het is ook niet meer van belang of het kadastraal inkomen al dan niet hoger is dan € 745. Zo verdwijnt het onderscheid tussen de terbeschikkingstelling door een rechtspersoon en door een natuurlijke persoon volledig.
De nieuwe waarderingsregel komt in feite neer op een verdubbeling van het resultaat van de waarderingsregel die naar aanleiding van de hoger vermelde rechtspraak door de fiscus wordt gehanteerd. Volgens de regering benadert deze regel de werkelijke waarde van het voordeel het best.
Niet iedereen is beter af met de nieuwe waarderingsregel. Wanneer het gaat om een woning met een kadastraal inkomen hoger dan € 745 die ter beschikking wordt gesteld door een rechtspersoon, is het belastbaar bedrag lager dan onder de oude regels (coëfficiënt daalt van 3,8 naar 2). Wanneer het gaat om een woning met een kadastraal inkomen dat niet hoger dan € 745 is, of om een woning die ter beschikking wordt gesteld door een natuurlijke persoon, is het belastbaar bedrag hoger (coëfficiënt stijgt van 1,25 of 1 naar 2).
Wanneer deze wijziging in werking zal treden is nog niet bekend. Mogelijk treedt de nieuwe berekeningswijze retroactief in werking vanaf 1 januari 2018.
En nu?
In afwachting van de inwerkingtreding van de aangekondigde wijziging van de waarderingsregels wordt het voordeel van alle aard in alle gevallen op dezelfde voordelige wijze berekend aan de hand van de volgende formule uit de rechtspraak: 100/60 van het geïndexeerd kadastraal inkomen, zonder verhoging met 1,25 of 3,8. Vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe regel zal er steeds een vermenigvuldigingscoëfficiënt van 2 worden toegepast.
Werknemers en bedrijfsleiders kunnen een bezwaarschrift indienen voor de reeds gevestigde aanslagen in de personenbelasting waarin de voordelen te hoog werden gewaardeerd (op basis van de oude regels). Dit moet dan wel gebeuren binnen de voorziene bezwaartermijn van zes maanden.
Als de werknemer of bedrijfsleider voor het voordeel van alle aard heeft betaald (via afboeking in rekening-courant of effectieve betaling), is er uiteraard geen rechtzetting mogelijk. De vraag stelt zich dan zelfs of het verlagen van de vergoeding toegelaten is.