Brengt-het-hof-van-beroep-Antwerpen-het-testamentair-meerderjarigenbewind-in-het-gedrang?

De bewindsclausule als last in een testament als planningstechniek om na het overlijden de controle te behouden over de nalatenschapsgoederen, komt in het gedrang na een opmerkelijk arrest van het hof van beroep te Antwerpen. Het hof sprak zich op 22 maart 2022 uit over de rechtsgeldigheid van het meerderjarigenbewind als last in een testament. Volgens het hof creëert het meerderjarigenbewind bij testament een extralegale handelingsonbekwaamheid en moet dit meerderjarigenbewind voor niet geschreven gehouden worden.

De bewindsclausule als planningstechniek

Veel ouders zijn bezorgd dat hun kinderen de maturiteit of de ervaring missen om het familievermogen na een schenking of erfenis goed te beheren, of dat zij hierbij door derden slecht geadviseerd of beïnvloed zouden worden. Daarom is de bewindsclausule als last in het testament een geliefde planningstechniek die wordt aangereikt om aan deze bezorgdheden tegemoet te komen.

Bij het testamentair meerderjarigenbewind komt het familievermogen toe aan de kinderen onder de last om het beheer ervan toe te vertrouwen aan een derde tot de kinderen een bepaalde leeftijd hebben bereikt. Concreet heeft dit tot gevolg dat de kinderen wel eigenaar worden van de gelegateerde goederen, maar dat het beheer wordt waargenomen door een in het testament aangeduide derde. Deze derde heeft vervolgens de verplichting de gelegateerde goederen te beheren in het belang van de kinderen en is hen bovendien rekenschap en verantwoording verschuldigd.

In de rechtsleer is reeds heel wat inkt gevloeid over de rechtsgeldigheid van een bewindsclausule als last in een testament. De meerderheid van de rechtsleer ziet echter geen graten in de toepassing van het testamentair meerderjarigenbewind. Het hof van beroep te Antwerpen is daarentegen een andere mening toegedaan en dreigt het gebruik van het testamentair meerderjarigenbewind in het gedrang te brengen maar is dit wel terecht?

Hof van beroep Antwerpen 22 maart 2022

Het arrest van het hof van beroep te Antwerpen heeft betrekking op een erflater die is overleden op 19 oktober 2018. Hij laat een echtgenote en een zoon na en een dochter uit een vorig huwelijk. De erflater maakte een testament op waarin hij zijn beide kinderen elk voor een gelijk deel als algemene legataris aanstelde. Voor zijn zoon werd echter tot de leeftijd van 25 jaar in een regeling van bewind door zijn halfzus voorzien.

Het is de rechtsgeldigheid van dit testamentair meerderjarigenbewind die ter beoordeling werd voorgelegd aan het hof van beroep te Antwerpen.

Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat het opleggen van een bewind als last op het legaat aan een meerderjarige, een verboden contractuele handelingsonbekwaamheid via een extralegale voogdij invoert. In principe is iedereen handelingsbekwaam en kan iedereen vrij en ongestoord over zijn eigen goederen beschikken. Volgens het hof heeft het testamentair meerderjarigenbewind tot gevolg dat wordt afgezien van deze principiële vrije, ongestoorde beschikking en beheer van de eigen goederen. Dergelijke uitzondering op de handelingsbekwaamheid kan echter uitsluitend door de wetgever worden ingevoerd. Het hof is bijgevolg van oordeel dat de bewindsclausule buiten de wet om een handelingsonbekwaamheid creëert en de bewindsclausule voor niet geschreven moet worden gehouden.

Alternatieven?

De beslissing van het hof is echter vatbaar voor kritiek. Klopt het wel dat door het toevoegen van een meerderjarigenbewind aan een legaat, een algemene handelingsonbekwaamheid voor de erfgenaam in kwestie wordt gecreëerd? De legataris kan er namelijk nog steeds voor kiezen om, in strijd met het testament, wél te beschikken over het aan hem gelegateerde vermogen. Bij een algemene handelingsonbekwaamheid kan dit namelijk niet. Handelt de legataris in strijd met het testamentair meerderjarigenbewind, dan zullen de gevolgen die hieraan gekoppeld worden, moeten blijken uit het testament en niet uit de wet, wat wel het geval is bij een algemene handelingsonbekwaamheid.

Bijgevolg moet het in bepaalde specifieke omstandigheden wel degelijk mogelijk zijn om testamentair het beheer van (een deel van) de nalatenschap voor een beperkte periode aan een door de erflater gekozen derde over te laten. Dit op voorwaarde dat de legataris(sen) in kwestie meerderjarig zijn én er juridisch-technisch bijzondere aandacht aan deze last wordt besteed.

Uiteraard kan ook nog steeds toevlucht genomen worden tot alternatieve vormen van controlebehoud, zoals bijvoorbeeld het familievermogen inbrengen in een maatschap of in een private stichting.

Recente nieuwsitems