Vanaf 1 september 2018 kunnen ongehuwde koppels bij de verwerving van een onroerend goed al voorzien dat dit goed bij een later huwelijk automatisch tot hun gemeenschappelijk vermogen zal behoren. Hierdoor kunnen zij een tweede notariële akte met bijhorende kosten vermijden.
De maatschappelijke realiteit leert ons dat partners steeds vaker al samen een onroerend goed bezitten op het ogenblik dat zij trouwen. Partners die samen al mede-eigenaar zijn van een onroerend goed wensen dit ter gelegenheid van hun huwelijk vaak in te brengen in hun huwelijksgemeenschap. Zij moeten hiervoor bij de notaris langsgaan om een huwelijkscontract op te stellen waarbij het onroerend goed wordt ingebracht in de huwelijksgemeenschap. Kopen zij tijdens het huwelijk samen een onroerend goed aan, dan valt dit (in principe) automatisch in de huwelijksgemeenschap.
Om hierop in te spelen heeft de wetgever bij de hervorming van het huwelijksvermogensrecht de mogelijkheid voorzien om de inbreng van dergelijke goederen in de huwelijksgemeenschap sterk te vereenvoudigen. Door bij de verwerving van het onroerend goed (vóór het huwelijk) een ‘verklaring van anticipatieve inbreng’ op te nemen in de eigendomsverkrijgende akte, zal het onroerend goed bij een later huwelijk automatisch in de huwelijksgemeenschap worden ingebracht. Een afzonderlijk huwelijkscontract is hiervoor niet langer nodig.
De anticipatieve inbreng is wel enkel mogelijk voor ongehuwde partners die gezamenlijk de volle eigendom van een onroerend goed in onverdeeldheid verkrijgen, elk ten belope van de helft. De wijze waarop zij de eigendom verkrijgen is hierbij irrelevant. Het onroerend goed kan bijvoorbeeld verkregen worden door aankoop, schenking, maar ook door inkoop van de ene partner in de helft van het onroerend goed van de andere partner. De enige vereiste die hierbij expliciet wordt gesteld is dat beide partners uiteindelijk elk over de helft van de volle eigendom in het onroerend goed beschikken.
Dat de inbreng in de huwelijksgemeenschap voortaan niet meer via een huwelijkscontract zal moeten gebeuren, betekent echter niet dat de partners bij een nakend huwelijk niet meer doordacht te werk moeten gaan. In bepaalde specifieke situaties, bijvoorbeeld wanneer er niet-gemeenschappelijke kinderen zijn, kan het interessanter zijn om het onroerend goed net niet in de huwelijksgemeenschap in te brengen. In dergelijke situatie kan een beding van aanwas de voorkeur genieten indien de partners elkaar zoveel mogelijk willen beschermen.
Hebben partners toch een verklaring van anticipatieve inbreng laten opnemen, maar wensen zij af te zien van de automatische inbreng in de huwelijksgemeenschap, dan kunnen zij hierop steeds terugkomen door middel van een huwelijkscontract.